Allochtoon

‘Allochtoon’ wordt in het Nederlands gebruikt sinds de 20ste eeuw, oorspronkelijk als een geologische term. Het woord (waarvan het antoniem ‘autochtoon' is) betekent letterlijk ‘van een andere grond/ locatie'. Het werd in de jaren 1970 in Nederland geïntroduceerd als identiteitscategorie, ter vervanging voor ‘immigrant' dat in die tijd een steeds negatievere connotatie kreeg. De term was bedoeld als generieke term om iemand te benoemen die zelf, of waarvan een ouder buiten Nederland geboren was. De term werd echter gesplitst in de subcategorieën ‘westerse’ en ‘niet­westerse’ allochtonen, waarmee een onderscheid gemaakt werd tussen verschillende categorieën buitenstaanders. De term is geleidelijk aan meer en meer gebruikt als synoniem voor mensen die zichtbaar anders lijken, bijvoorbeeld niet­witte mensen. De term is impopulair geworden bij zowel beleidsmakers als het publiek en sommige gemeentes hebben zelfs besloten om het woord niet meer te gebruiken.

Allochtoon

‘Allochtoon’ wordt in het Nederlands gebruikt sinds de 20ste eeuw, oorspronkelijk als een geologische term. Het woord (waarvan het antoniem ‘autochtoon' is) betekent letterlijk ‘van een andere grond/ locatie'. Het werd in de jaren 1970 in Nederland geïntroduceerd als identiteitscategorie, ter vervanging voor ‘immigrant' dat in die tijd een steeds negatievere connotatie kreeg. De term was bedoeld als generieke term om iemand te benoemen die zelf, of waarvan een ouder buiten Nederland geboren was. De term werd echter gesplitst in de subcategorieën ‘westerse’ en ‘niet­westerse’ allochtonen, waarmee een onderscheid gemaakt werd tussen verschillende categorieën buitenstaanders. De term is geleidelijk aan meer en meer gebruikt als synoniem voor mensen die zichtbaar anders lijken, bijvoorbeeld niet­witte mensen. De term is impopulair geworden bij zowel beleidsmakers als het publiek en sommige gemeentes hebben zelfs besloten om het woord niet meer te gebruiken.