66161

Vierbeukige perronoverkapping of treinhal.Aansluitend aan het hoofdgebouw en de perrongebouwen is in twee fasen een reeks van vier evenwijdige overkappingen aangebracht in de lengterichting van het complex, waarbij de segmentboogvormige kappen afwisselend ca. 9,5 m en 17,5 m breedte overspannen en merendeels worden ondersteund door de oorspronkelijke gietijzeren balusterzuilen met Composiet-kapiteel, zowel op de perrons als in de spoorvakken. Deze door de Haagse firma Enthoven & Co vervaardigde zuilen dienden in oorsprong tevens voor de regenwaterafvoer; elders dienen moderne (buiten de bescherming vallende) kolommen van profielstaal ter ondersteuning. De kappen zijn samengesteld uit ijzeren, deels geklonken, deels van a-jourwerk voorziene, vakwerkbogen en -liggers met trekstangen en gewelfde, thans witgeverfde, dakvlakken van hout. Over de lengterichting bevinden zich verhoogde lichtkappen, in de dwarsrichting aan de Delftse zijde een gebogen dwarskap met in oorsprong twee opengewerkte ronde lantaarns midden boven de spoorvakken ter hoogte van het midden van perrongebouw B. De kappen hebben aan de uiteinden en bij de verbindingswanden boven het hoofdgebouw en het perrongebouw een vulling van glasruiten, deels voorzien van horizontale gele glasstroken, in een ijzeren raamwerk. Voor zover getroffen door de brand van 1989 worden de kappen zoveel mogelijk in oude vorm hersteld. De kap aan de stadszijde, uitgevoerd in 1891-93, heeft dezelfde lengte als het direct daaraangrenzend hoofdgebouw (ca. 96,7 m), terwijl de drie overige kappen, uitgevoerd in 1888-89, langer zijn (ca. 210 m) en daardoor vanaf de straat in het zicht komen.

66161

Vierbeukige perronoverkapping of treinhal.Aansluitend aan het hoofdgebouw en de perrongebouwen is in twee fasen een reeks van vier evenwijdige overkappingen aangebracht in de lengterichting van het complex, waarbij de segmentboogvormige kappen afwisselend ca. 9,5 m en 17,5 m breedte overspannen en merendeels worden ondersteund door de oorspronkelijke gietijzeren balusterzuilen met Composiet-kapiteel, zowel op de perrons als in de spoorvakken. Deze door de Haagse firma Enthoven & Co vervaardigde zuilen dienden in oorsprong tevens voor de regenwaterafvoer; elders dienen moderne (buiten de bescherming vallende) kolommen van profielstaal ter ondersteuning. De kappen zijn samengesteld uit ijzeren, deels geklonken, deels van a-jourwerk voorziene, vakwerkbogen en -liggers met trekstangen en gewelfde, thans witgeverfde, dakvlakken van hout. Over de lengterichting bevinden zich verhoogde lichtkappen, in de dwarsrichting aan de Delftse zijde een gebogen dwarskap met in oorsprong twee opengewerkte ronde lantaarns midden boven de spoorvakken ter hoogte van het midden van perrongebouw B. De kappen hebben aan de uiteinden en bij de verbindingswanden boven het hoofdgebouw en het perrongebouw een vulling van glasruiten, deels voorzien van horizontale gele glasstroken, in een ijzeren raamwerk. Voor zover getroffen door de brand van 1989 worden de kappen zoveel mogelijk in oude vorm hersteld. De kap aan de stadszijde, uitgevoerd in 1891-93, heeft dezelfde lengte als het direct daaraangrenzend hoofdgebouw (ca. 96,7 m), terwijl de drie overige kappen, uitgevoerd in 1888-89, langer zijn (ca. 210 m) en daardoor vanaf de straat in het zicht komen.