Rijks HBS Simon Vestdijk

InleidingHet hoofdgebouw van de voormalige Rijks Hogere Burger School "Simon Vestdijk" te Harlingen hoort bij het schoolcomplex dat in 1926 gebouwd is naar het ontwerp van architect Joseph Crouwel jr. (1885-1962) uit Amsterdam. Crouwel trad in 1917 als architect in dienst van het Rijk. In 1920 was hij adjunct-rijksbouwmeester bij de Dienst Landsgebouwen, Eerste District. In 1923 ging de dienst op in de toen gevormde Rijksgebouwendienst. Vanaf 1947 was hij hoofdarchitect van deze dienst. Hij bouwde in de stijl van de Amsterdamse School. In het ontwerp voor de Rijks HBS is ook de invloed zichtbaar die het werk van architect Dudok op zijn werk heeft gehad. De expressionistische vormen van de Amsterdamse school worden gecombineerd met vrij strakke, bijna kubistische bouwvormen. De monumentaliteit van zijn ontwerp doet ook denken aan de vrij massieve bouwwijze van zijn bouwmeesters, Berlage en De Bazels. Veel aandacht is geschonken aan afwerking en detaillering, ook in het interieur.OmschrijvingHet hoofdgebouw bestaat uit vier "hoofd-bouwvolumes", die op een langwerpige plattegrond zijn geprojecteerd. Van voren naar achteren bevinden zich: - een overdekkende overbrugging op pilaren onder schilddak die, over het water, de straat verbindt met de ingangspartij in het tweede bouwvolume; - een tweede bouwvolume van twee bouwlagen, onder schilddak, die aan de noordzijde tegen een torenachtig derde bouwvolume onder tentdak is geplaatst;- aan de noordzijde van dit torenachtige gedeelte is het langwerpige vierde bouwonderdeel geplaatst dat tot de Krugerstraat reikt. Het samengestelde dak -met twee schoorstenen, een op de broekstuk van de noordelijke nok en een op het torengedeelte- wordt door rode ongeglazuurde Hollandse pannen gedekt en is aan de oost- en aan de westzijde van de grote dakhellingen van vier tweeruits dakkapelletjes voorzien. Het hoofdgebouw is in gele bakstenen opgetrokken. Achter de overbrugging op vier bakstenen pijlers, is in het lagere bouwvolume van twee bouwlagen de hoofdingang geplaatst. Aan weerszijden van de overbrugging is een bakstenen muurtje opgetrokken. Ter hoogte van de eerste pijlers is een vierdelig ijzeren hek geplaatst. Het hek bestaat uit vier platen met scharnieren, waarop een getande lijst is geplaatst. De ingangspartij wordt gevormd door de schuin naar binnen lopende bakstenen muren, met de brede houten deur ertussen. De deur wordt versierd door een meerdelige houten roedenverdeling. De vloer van de overbrugging is betegeld volgens een vierkant patroon. Tegen de zuidgevel van het lagere bouwblok zijn op de hoeken twee driekwart ronde, decoratieve, bakstenen bouwvormen aangebracht. Op de eerste verdieping zijn aan weerszijden van de dakhellingen van de overbrugging twee houten rechthoekige erkers op klossen. In de oost- en westgevel in de eerste bouwlaag drie kleine vierruitvensters en in de tweede bouwlaag een grote vensterpartij. Deze bestaat uit drie achtruitsvensters met tweelicht onderlichten. Het hoge torenachtige bouwvolume is van een bakstenen "middeleeuws" aandoend uitgekragend balkonnetje met houten balkondeur voorzien. Boven het balkonnetje, net onder het schildak, een klein vierkant venster. In de oost- en westgevel drie uitstekende bakstenen profielen met pironnen waartussen vensters zijn aangebracht. Tegen de achtergevel van de toren is de voorgevel van het noordelijke bouwblok geplaatst. De oost- en westgevels van dit langwerpige bouwonderdeel, waar zich de leslokalen bevinden, zijn van grote houten vensterpartijen voorzien: in de eerste bouwlaag vijf meerruits vensterpartijen, in de tweede bouwlaag een lange horizontale vensterpartij -over de hele gevel- met achtruits verdeling. In de achtergevel is een ingang. Deze wordt omsloten door een bakstenen muurtje en gedekt door een betonnen afdak. Boven deze ingang bevindt zich een grote vensterpartij met glas-in-lood, waarachter recentelijk een trap is geplaatst. De vensterpartij is over de twee bouwlagen verdeeld en wordt gevormd door in totaal twee keer zes verticale vensters. De glas-in-lood vensters zijn door Pieter A. Hofman (1885-1965) ontworpen. Zij zijn niet gedateerd, maar wel gesigneerd met: ONTWERP P.A. HOFMAN DEN. HAAG. UITGEVOERD DOOR ATELIER "NIEUWE HONSEL" DEN. HAAG. De toegepaste techniek is grisaille op gekleurd glas. De uitgebeelde onderwerpen bestaan deels uit figuren uit de Griekse mythologie -de helden Odysseus en Nostos en griekse teksten- en deels uit afbeeldingen met als thematiek "L'Inferno", het eerste boek van de "Divina Commedia" van Dante Alighieri. Afgebeeld zijn -met bijschriften-: "de donkere wolk", "de nietelingen", "Charon de veerman", "de centaurs", "de Godlasteraars", "de omkoopbaren", "de dieven", "de huichelaars" en "Dante en Beatrice". In de korte vleugel onder zadeldak, die ten westen van én loodrecht op dit langwerpige bouwonderdeel is geplaatst, zitten tien- en achtruitvensters en een achteringang. Ten oosten van het noordelijke bouwblok is een zijvleugel onder zadeldak gebouwd -waarin nieuwe ramen zijn geplaatst- die naar het oude rechthoekige gymnastieklokaal leidde. Hiervoor is de vierkante kleedkamer. Gymnastieklokaal en kleedruimte worden gedekt door schilddaken met rode ongeglazuurde Hollandse pannen.Het INTERIEUR is wat betreft de indeling oorspronkelijk. Overal is o.m. de oorspronkelijke geglazuurde gele betegeling aanwezig, alsmede de oorspronkelijke tegelvloer (blauw met drie witte strepen over de lengte) en de houten deuren. De houten vijflicht tochtdeur in de hal is aan weerszijden voorzien van achtruits zijlichten. In de hal bevinden zich links en rechts twee hardstenen trappen met muurtjes van geglazuurde bakstenen die naar de eerste verdieping leiden. De bakstenen lambrizering volgt trapsgewijs de traplijn naar de bovenverdieping. Ook in de gangen is de bakstenen lambrizering aanwezig. In de leslokalen zijn de plafonds overal verlaagd. De houten deuren zijn nog oorspronkelijk, alsmede de kapstokken die tegen de lambrizering aan de westzijde zijn geplaatst. De oude directeurskamer, die zich in het kleine bouwblok ten oosten van de toren bevindt, is qua inrichting nog in redelijke mate oorspronkelijk: hier zijn o.m. de oude houten wandkasten aanwezig. De lerarenkamer op de eerste verdieping van het zuidelijke lagere bouwblok bevindt zich boven de hoofdingang. Het houten oorspronkelijke wandmeubilair (kasten en boekenkasten) is nog aanwezig. Hier staat ook meubilair dat uit andere ruimten van de school afkomstig is. De tweede verdieping is qua indeling nog origineel. De zolderruimte met stijlenkap is oorspronkelijk.WaarderingHet hoofdgebouw van de voormalige Rijks H.B.S. "Simon Vestdijk" te Harlingen is van bijzonder cultuurhistorisch en architectuurhistorisch belang:- als bijzondere uitdrukking van een sociale en maatschappelijke ontwikkeling;- voor de geschiedenis van de architectuur;- voor het ouvre van de architect;- wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp;- wegens het bijzondere materiaalgebruik en de ornamentiek;- wegens de bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur;- als essentieel onderdeel van een groter geheel dat cultuurhistorisch en architectonisch van nationaal belang is;- wegens de situering verbonden met de ontwikkeling/uitbreiding van de stad;- voor het aanzien van de streek;- wegens de architectonische gaafheid van het exterieur;- wegens de architectonische gaafheid van het interieur;- wegens de hoogwaardige architectonische kwaliteit van de samenstellende onderdelen;- in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de stedelijke omgeving;- wegens de architectonische zeldzaamheid, met name binnen de provinciale grenzen.

Rijks HBS Simon Vestdijk

InleidingHet hoofdgebouw van de voormalige Rijks Hogere Burger School "Simon Vestdijk" te Harlingen hoort bij het schoolcomplex dat in 1926 gebouwd is naar het ontwerp van architect Joseph Crouwel jr. (1885-1962) uit Amsterdam. Crouwel trad in 1917 als architect in dienst van het Rijk. In 1920 was hij adjunct-rijksbouwmeester bij de Dienst Landsgebouwen, Eerste District. In 1923 ging de dienst op in de toen gevormde Rijksgebouwendienst. Vanaf 1947 was hij hoofdarchitect van deze dienst. Hij bouwde in de stijl van de Amsterdamse School. In het ontwerp voor de Rijks HBS is ook de invloed zichtbaar die het werk van architect Dudok op zijn werk heeft gehad. De expressionistische vormen van de Amsterdamse school worden gecombineerd met vrij strakke, bijna kubistische bouwvormen. De monumentaliteit van zijn ontwerp doet ook denken aan de vrij massieve bouwwijze van zijn bouwmeesters, Berlage en De Bazels. Veel aandacht is geschonken aan afwerking en detaillering, ook in het interieur.OmschrijvingHet hoofdgebouw bestaat uit vier "hoofd-bouwvolumes", die op een langwerpige plattegrond zijn geprojecteerd. Van voren naar achteren bevinden zich: - een overdekkende overbrugging op pilaren onder schilddak die, over het water, de straat verbindt met de ingangspartij in het tweede bouwvolume; - een tweede bouwvolume van twee bouwlagen, onder schilddak, die aan de noordzijde tegen een torenachtig derde bouwvolume onder tentdak is geplaatst;- aan de noordzijde van dit torenachtige gedeelte is het langwerpige vierde bouwonderdeel geplaatst dat tot de Krugerstraat reikt. Het samengestelde dak -met twee schoorstenen, een op de broekstuk van de noordelijke nok en een op het torengedeelte- wordt door rode ongeglazuurde Hollandse pannen gedekt en is aan de oost- en aan de westzijde van de grote dakhellingen van vier tweeruits dakkapelletjes voorzien. Het hoofdgebouw is in gele bakstenen opgetrokken. Achter de overbrugging op vier bakstenen pijlers, is in het lagere bouwvolume van twee bouwlagen de hoofdingang geplaatst. Aan weerszijden van de overbrugging is een bakstenen muurtje opgetrokken. Ter hoogte van de eerste pijlers is een vierdelig ijzeren hek geplaatst. Het hek bestaat uit vier platen met scharnieren, waarop een getande lijst is geplaatst. De ingangspartij wordt gevormd door de schuin naar binnen lopende bakstenen muren, met de brede houten deur ertussen. De deur wordt versierd door een meerdelige houten roedenverdeling. De vloer van de overbrugging is betegeld volgens een vierkant patroon. Tegen de zuidgevel van het lagere bouwblok zijn op de hoeken twee driekwart ronde, decoratieve, bakstenen bouwvormen aangebracht. Op de eerste verdieping zijn aan weerszijden van de dakhellingen van de overbrugging twee houten rechthoekige erkers op klossen. In de oost- en westgevel in de eerste bouwlaag drie kleine vierruitvensters en in de tweede bouwlaag een grote vensterpartij. Deze bestaat uit drie achtruitsvensters met tweelicht onderlichten. Het hoge torenachtige bouwvolume is van een bakstenen "middeleeuws" aandoend uitgekragend balkonnetje met houten balkondeur voorzien. Boven het balkonnetje, net onder het schildak, een klein vierkant venster. In de oost- en westgevel drie uitstekende bakstenen profielen met pironnen waartussen vensters zijn aangebracht. Tegen de achtergevel van de toren is de voorgevel van het noordelijke bouwblok geplaatst. De oost- en westgevels van dit langwerpige bouwonderdeel, waar zich de leslokalen bevinden, zijn van grote houten vensterpartijen voorzien: in de eerste bouwlaag vijf meerruits vensterpartijen, in de tweede bouwlaag een lange horizontale vensterpartij -over de hele gevel- met achtruits verdeling. In de achtergevel is een ingang. Deze wordt omsloten door een bakstenen muurtje en gedekt door een betonnen afdak. Boven deze ingang bevindt zich een grote vensterpartij met glas-in-lood, waarachter recentelijk een trap is geplaatst. De vensterpartij is over de twee bouwlagen verdeeld en wordt gevormd door in totaal twee keer zes verticale vensters. De glas-in-lood vensters zijn door Pieter A. Hofman (1885-1965) ontworpen. Zij zijn niet gedateerd, maar wel gesigneerd met: ONTWERP P.A. HOFMAN DEN. HAAG. UITGEVOERD DOOR ATELIER "NIEUWE HONSEL" DEN. HAAG. De toegepaste techniek is grisaille op gekleurd glas. De uitgebeelde onderwerpen bestaan deels uit figuren uit de Griekse mythologie -de helden Odysseus en Nostos en griekse teksten- en deels uit afbeeldingen met als thematiek "L'Inferno", het eerste boek van de "Divina Commedia" van Dante Alighieri. Afgebeeld zijn -met bijschriften-: "de donkere wolk", "de nietelingen", "Charon de veerman", "de centaurs", "de Godlasteraars", "de omkoopbaren", "de dieven", "de huichelaars" en "Dante en Beatrice". In de korte vleugel onder zadeldak, die ten westen van én loodrecht op dit langwerpige bouwonderdeel is geplaatst, zitten tien- en achtruitvensters en een achteringang. Ten oosten van het noordelijke bouwblok is een zijvleugel onder zadeldak gebouwd -waarin nieuwe ramen zijn geplaatst- die naar het oude rechthoekige gymnastieklokaal leidde. Hiervoor is de vierkante kleedkamer. Gymnastieklokaal en kleedruimte worden gedekt door schilddaken met rode ongeglazuurde Hollandse pannen.Het INTERIEUR is wat betreft de indeling oorspronkelijk. Overal is o.m. de oorspronkelijke geglazuurde gele betegeling aanwezig, alsmede de oorspronkelijke tegelvloer (blauw met drie witte strepen over de lengte) en de houten deuren. De houten vijflicht tochtdeur in de hal is aan weerszijden voorzien van achtruits zijlichten. In de hal bevinden zich links en rechts twee hardstenen trappen met muurtjes van geglazuurde bakstenen die naar de eerste verdieping leiden. De bakstenen lambrizering volgt trapsgewijs de traplijn naar de bovenverdieping. Ook in de gangen is de bakstenen lambrizering aanwezig. In de leslokalen zijn de plafonds overal verlaagd. De houten deuren zijn nog oorspronkelijk, alsmede de kapstokken die tegen de lambrizering aan de westzijde zijn geplaatst. De oude directeurskamer, die zich in het kleine bouwblok ten oosten van de toren bevindt, is qua inrichting nog in redelijke mate oorspronkelijk: hier zijn o.m. de oude houten wandkasten aanwezig. De lerarenkamer op de eerste verdieping van het zuidelijke lagere bouwblok bevindt zich boven de hoofdingang. Het houten oorspronkelijke wandmeubilair (kasten en boekenkasten) is nog aanwezig. Hier staat ook meubilair dat uit andere ruimten van de school afkomstig is. De tweede verdieping is qua indeling nog origineel. De zolderruimte met stijlenkap is oorspronkelijk.WaarderingHet hoofdgebouw van de voormalige Rijks H.B.S. "Simon Vestdijk" te Harlingen is van bijzonder cultuurhistorisch en architectuurhistorisch belang:- als bijzondere uitdrukking van een sociale en maatschappelijke ontwikkeling;- voor de geschiedenis van de architectuur;- voor het ouvre van de architect;- wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp;- wegens het bijzondere materiaalgebruik en de ornamentiek;- wegens de bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur;- als essentieel onderdeel van een groter geheel dat cultuurhistorisch en architectonisch van nationaal belang is;- wegens de situering verbonden met de ontwikkeling/uitbreiding van de stad;- voor het aanzien van de streek;- wegens de architectonische gaafheid van het exterieur;- wegens de architectonische gaafheid van het interieur;- wegens de hoogwaardige architectonische kwaliteit van de samenstellende onderdelen;- in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de stedelijke omgeving;- wegens de architectonische zeldzaamheid, met name binnen de provinciale grenzen.