H. Bavo

OmschrijvingAan de Ambachtsherenlaan, op de hoek met de Joncheerelaan gelegen driebeukige rooms-katholieke KERK van het type pseudo-basiliek is in 1916 door Jan Stuyt ontworpen in neoromaanse stijl. De kerk is opgetrokken op een kruisvormige plattegrond met een hoger, onder zadeldak gedekt langgerekt middenschip en lagere, kortere zijbeuken van drie traveeën breed, die zijn gedekt met steekkappen. De dakbedekking bestaat uit rode oud Hollandse pannen met omlopende siergevelpannen langs de dakranden. Het koor is gedekt met leipannen. De topgevels zijn voorzien van sierpatronen in baksteenwerk. Bij een aantal van deze patronen zijn de verdiepte vakken voorzien van een witgeschilderde pleisterlaag. Onder de gootlijst is op een aantal plaatsen een geblokt fries van witte en gesmoorde tegels geplaatst. In het tongewelf van de entree zijn banden van zwart gekleurde baksteen opgenomen. Tegen de oostgevel is een halfronde absis met vijf rondboogvensters gezet onder zeszijdig dakschild; de halfronde absis is voorzien van mozaïek. Rechts hiervan bevindt zich, tussen schip en absis, een achtzijdige traptoren onder tentdak. Aan de noordoostzijde is tegen het zijschip de sacristie geplaatst onder zadeldak met lagere nokhoogte, evenwijdig aan het schip. Tegen de zuidoostzijde is een tweede sacristie gezet met lagere nokhoogte onder zadeldak. Aan de noordwestzijde is een halfronde doopkapel uitgebouwd voorzien van leibedekking in maasdekking. Aan de zuidwestzijde is in de oksel van zij- en middenschip een toren geplaatst onder een met leien gedekte, licht ingezwenkte spits. Op de top staat een windvaan in de vorm van een kruis met een torenhaan. De toren telt drie geledingen. Halverwege de eerste geleding is een zwart-witgeblokt fries aangebracht. In de tweede geleding is boven twee smalle vensters in elke zijde van de toren een ruitvormige wijzerplaat voorzien van uurwerk. De derde geleding bevat in elke zijde twee galmgaten met daarboven een fries; in de galmgaten bevindt zich een gemetselde balustrade.De westgevel is een tuitgevel met daarin sierelementen van terracotta. Tegen de gevel is een portaal gezet onder zadeldak met rondboogvormig portiek. Hierin zijn dubbele deuren aangebracht met daarboven een rondboogvormig mozaïek met een voorstelling van Johannes de Doper vervaardigd door H. Sterk. Erboven is in de gevel een groot rond glas-in-loodvenster geplaatst.De drie steekkappen van beide zijgevels hebben elk drie topgevels met drie rondboogvensters, gescheiden door muurdammen en voorzien van een strekkenlaag in twee kleuren baksteen. Het middelste venster is hoger dan de buitenste. De traveeën worden gescheiden door steunberen die afgedekt zijn met leipannen. Tegen de middelste travee van de zuidgevel is een portaal onder zadeldak gebouwd met openslaande deuren onder een rondboogveld.Het interieur telt drie beuken met rondbogen op samengestelde pijlers. Het plafond heeft een houten betimmering. De zijbeuken kennen een geleding van rondboogvormige scheibogen. De gebrandschilderde vensters zijn vervaardigd door Henricus Kocken (1882-1955) en F. Bach en bevatten onder meer voorstellingen van heiligen, Maria met kind en de personificaties van geloof, hoop en liefde. Het ronde glas-in-loodvenster stelt het laatste oordeel voor. In de noordoostelijke wand is in 1916 een gedenksteen aangebracht. Het bankenplan is deels oorspronkelijk. De orgelkas is van ouder datum en afkomstig van de oude St. Bavokerk aan de Dorpsstraat. Tweeklaviers mechanisch orgel gemaakt in 1859 door P. Maarschalkerweerd.Waardering De kerk is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een pseudo-basiliek in neo-romaanse stijl, ontworpen door Jan Stuyt met de voor hem kenmerkende detailleringen. Tevens van ensemblewaarde in relatie tot het dorp Harmelen en als markering van het dorpscentrum daarbinnen prominent aanwezig.

H. Bavo

OmschrijvingAan de Ambachtsherenlaan, op de hoek met de Joncheerelaan gelegen driebeukige rooms-katholieke KERK van het type pseudo-basiliek is in 1916 door Jan Stuyt ontworpen in neoromaanse stijl. De kerk is opgetrokken op een kruisvormige plattegrond met een hoger, onder zadeldak gedekt langgerekt middenschip en lagere, kortere zijbeuken van drie traveeën breed, die zijn gedekt met steekkappen. De dakbedekking bestaat uit rode oud Hollandse pannen met omlopende siergevelpannen langs de dakranden. Het koor is gedekt met leipannen. De topgevels zijn voorzien van sierpatronen in baksteenwerk. Bij een aantal van deze patronen zijn de verdiepte vakken voorzien van een witgeschilderde pleisterlaag. Onder de gootlijst is op een aantal plaatsen een geblokt fries van witte en gesmoorde tegels geplaatst. In het tongewelf van de entree zijn banden van zwart gekleurde baksteen opgenomen. Tegen de oostgevel is een halfronde absis met vijf rondboogvensters gezet onder zeszijdig dakschild; de halfronde absis is voorzien van mozaïek. Rechts hiervan bevindt zich, tussen schip en absis, een achtzijdige traptoren onder tentdak. Aan de noordoostzijde is tegen het zijschip de sacristie geplaatst onder zadeldak met lagere nokhoogte, evenwijdig aan het schip. Tegen de zuidoostzijde is een tweede sacristie gezet met lagere nokhoogte onder zadeldak. Aan de noordwestzijde is een halfronde doopkapel uitgebouwd voorzien van leibedekking in maasdekking. Aan de zuidwestzijde is in de oksel van zij- en middenschip een toren geplaatst onder een met leien gedekte, licht ingezwenkte spits. Op de top staat een windvaan in de vorm van een kruis met een torenhaan. De toren telt drie geledingen. Halverwege de eerste geleding is een zwart-witgeblokt fries aangebracht. In de tweede geleding is boven twee smalle vensters in elke zijde van de toren een ruitvormige wijzerplaat voorzien van uurwerk. De derde geleding bevat in elke zijde twee galmgaten met daarboven een fries; in de galmgaten bevindt zich een gemetselde balustrade.De westgevel is een tuitgevel met daarin sierelementen van terracotta. Tegen de gevel is een portaal gezet onder zadeldak met rondboogvormig portiek. Hierin zijn dubbele deuren aangebracht met daarboven een rondboogvormig mozaïek met een voorstelling van Johannes de Doper vervaardigd door H. Sterk. Erboven is in de gevel een groot rond glas-in-loodvenster geplaatst.De drie steekkappen van beide zijgevels hebben elk drie topgevels met drie rondboogvensters, gescheiden door muurdammen en voorzien van een strekkenlaag in twee kleuren baksteen. Het middelste venster is hoger dan de buitenste. De traveeën worden gescheiden door steunberen die afgedekt zijn met leipannen. Tegen de middelste travee van de zuidgevel is een portaal onder zadeldak gebouwd met openslaande deuren onder een rondboogveld.Het interieur telt drie beuken met rondbogen op samengestelde pijlers. Het plafond heeft een houten betimmering. De zijbeuken kennen een geleding van rondboogvormige scheibogen. De gebrandschilderde vensters zijn vervaardigd door Henricus Kocken (1882-1955) en F. Bach en bevatten onder meer voorstellingen van heiligen, Maria met kind en de personificaties van geloof, hoop en liefde. Het ronde glas-in-loodvenster stelt het laatste oordeel voor. In de noordoostelijke wand is in 1916 een gedenksteen aangebracht. Het bankenplan is deels oorspronkelijk. De orgelkas is van ouder datum en afkomstig van de oude St. Bavokerk aan de Dorpsstraat. Tweeklaviers mechanisch orgel gemaakt in 1859 door P. Maarschalkerweerd.Waardering De kerk is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een pseudo-basiliek in neo-romaanse stijl, ontworpen door Jan Stuyt met de voor hem kenmerkende detailleringen. Tevens van ensemblewaarde in relatie tot het dorp Harmelen en als markering van het dorpscentrum daarbinnen prominent aanwezig.