73974

InleidingVoormalig UNIVERSITEITSGEBOUW behorende bij het complex Werktuigbouwkunde van de TH Delft, gebouwd in 1911, naar ontwerp van rijksbouwmeester J.A.W. Vrijman. Het gebouw bevatte onder meer collegezalen, de kabinetten van hoogleraren en assistenten en de bibliotheek. In 1921 werd de westelijke vleugel uitgebreid met een vierde verdieping en werd een hulpgebouw voor aero- en hydrodynamica opgetrokken. In 1942 werd op de middenvleugel een vierde verdieping toegevoegd. In de tweede helft van de jaren vijftig verhuisde de afdeling naar een nieuw gebouw aan de Mekelweg. In de jaren negentig van de twintigste eeuw is het universiteitsgebouw verbouwd tot appartementencomplex. Hierbij heeft het hoofdvolume wijzigingen ondergaan. OmschrijvingHet universiteitsgebouw is opgetrokken vanuit een samengestelde plattegrond, die zich laat lezen als een E, waarvan de rug aan de Nieuwelaan ligt en waarvan de oostelijke poot ook E-vormig is. Aan de westelijk poot bevindt zich op de noordoosthoek een torenvolume. Dit vijf bouwlagen hoge volume met plat dak is vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken en kraagt bovenaan licht uit. Het wordt bekroond door een halfrond tegen de gevel gebouwd torentje, dat zich verzelfstandigt en afgesloten wordt met een koperen helm. Op de noordwesthoek van deze vleugel is het pand via een tussenlid van ��én bouwlaag met het laboratorium aan de Ezelsveldlaan verbonden. Centraal in het geveldeel aan de Nieuwelaan bevindt zich de hoofdentree. Het gebouw bestaat (van oorsprong) uit drie bouwlagen met kaplaag. De afgeplatte schilddaken worden doorsneden door de schilddaken van midden- en hoekrisalieten, die met hun noklijn parallel aan de hoofdkappen liggen. Op de hoeken van de nokken bevinden zich zinken pirons. De met blauwe leien bedekte daken bevatten dakkapellen met bescheiden steekkappen en dubbele draairamen met bovenlicht. De houten goot op klossen wordt in de gevel geaccentueerd door een sierlijst in blokmotief.De gevels kenmerken zich door Neo-Renaissancistische detaillering in natuursteen, namelijk hardsteen en zandsteen/kunststeen als horizontaal doorlopende hardstenen banden en waterlijsten, aanzet- en sierblokjes in de boogvelden van de vensters en lijstwerk en frontons in de topgevels. Deze topgevels zijn als oud-Hollandse geveltjes anno 1600 vormgegeven. De inzwenkende, verspringende gevels worden omlijst door dekkingen met rondboogmotieven, hoekstenen met leeuwenreliëfs, bollen en waterlijsten met daartussen decoratief metselwerk. Ze zijn voorzien van een top met een rond venster en driehoekig fronton. De muurankers op alle bouwlagen zijn verrijkt met smeedwerk in diverse decoratieve patronen. In de gietijzeren vergaarbakken zijn gezichtjes verwerkt. De getoogde vensters bevatten staande, dubbele draairamen met zesdelige bovenlichten, waaronder de hardstenen waterlijsten over de gehele lengte van de gevel doorlopen. Deze waterlijsten sluiten op het begane grond-niveau de plint af.De representatieve, asymmetrische voorgevel aan de Nieuwelaan bestaat uit een drie traveeën breed middendeel met de hoofdentree met links een negen traveeën lange vleugel en rechts een zevenassig geveldeel met op de hoek een drie traveeën breed fors hoekpaviljoen. Op alle drie de lagen bevinden zich het standaard type vensters - een enkel venster per travee - met uitzondering van drie momenten, alwaar de afstand tussen de vensters en het venstertype afwijkt. Bij de tweede tot en met de vierde travee is de afstand tussen de vensters vernauwd tot smalle muurdammen. Deze drie assen worden bekroond door een topgevel. Het drie traveeën brede middendeel bevat op de begane grond de entree geflankeerd door rechtgesloten driedelige ramen met bovenlichten, bekroond door een driehoekig fronton met in het tympaan een reliëf met een mensengezicht. Tussen de houten kozijnen bevinden zich gemetselde penanten. De tussendorpels zijn als uitkragende, natuurstenen waterlijsten uitgevoerd. De entree bestaat uit een dubbele, getoogde deur in een rondboogportiek met een hardstenen stoep. De natuurstenen deuromlijsting met bloemmotief in de zwikken wordt geflankeerd door halfzuilen met Ionische fantasie kapitelen op een hoge, hardstenen sokkel. Deze zuilen zijn verzonken in een pilastermotief. Het geheel wordt afgesloten met een 'entablement' met in plaats van een fronton een rechthoekige opbouw met pilasters in Toscaanse orde geflankeerd door klauwstukken en daarboven opnieuw een 'entablement' met segmentboogvormig fronton. Tussen de pilasters bevindt zich een rolwerk met de tekst "Technische Hoogeschool" en een reliëf met een gezicht. In het fronton een schelpmotief. Aan weerszijden van deze entree hangen twee ijzeren houders voor lantaarns. Op de verdieping zijn zes getoogde vensters met vierruits bovenlicht twee aan twee gekoppeld met een smalle bakstenen muurdam ertussen. Op de derde laag bevinden zich drie hoge, zesdelige vensters. In de topgevel bevindt zich een driedelig venster met bakstenen penanten, een uitkragende bovendorpel en een reliëf met rolwerk eronder. Het hoekpaviljoen rechts bevat op iedere bouwlaag drie brede, hoge, zes- of negendelige vensters. Deze zijn op de eerste twee bouwlagen rechtgesloten met een bakstenen ontlastingsboog met sierblokjes en boogveld en op de derde laag getoogd. Op de begane grond zijn de vensters lager geplaatst waardoor de waterlijst in hoogte verspringt. Iedere as heeft een afzonderlijke topgevel. De oostelijke zijgevel van het hoekpaviljoen aan de Nieuwelaan is drie vensterassen breed en bevat rechtgesloten, grote vensters met zes- en vierdelige ramen. De begane grond bevat kleinere vensters. De achtergevel van dit paviljoen komt overeen met de voorgevel. De achtergevel van de vleugel langs de Nieuwelaan bevat staande, getoogde vensters, die trapsgewijs verspringen (overeenkomstig de trappen van het trappenhuis), grotere staande, getoogde vensters en kleine staande vensters. Aan de westelijke zijde bevindt zich een entree met stoep.De zijgevels van de poten van de E bevatten telkens per verdieping reeksen van brede, getoogde vensters met zesdelige ramen en op de begane grond rechtgesloten vensters. De noordelijke gevel van de westelijke poot bevat in het deel van het torenvolume kleine getoogde vensters - één per bouwlaag - met bovenin twee vensters. Overigens heeft deze gevel drie vensterassen met op de verdiepingen getoogde vensters met gekoppelde ramen en vierdelige bovenlichten. Op de begane grond rechtgesloten vensters met twee- en zesdelige ramen en een deur met bovenlicht. Deze gevelindeling herhaalt zich in de noordelijke kopgevels van de andere poten. De gevel van de middelste poot bevat in de plint keldervensters met tweedelige klepramen. De westgevel van de oostelijke poot is op begane grond niveau gepleisterd en bevat op de verdiepingen getoogde vensters met T-schuiframen en zesdelig bovenlicht. Op de noordwest hoek bevat deze gevel op de verdieping twee getoogde vensters met stolpramen en daarboven twee vensters met zesdelige ramen. Beide vensterassen worden bekroond door een topgevel. De oostelijke gevel van deze poot wijkt af en bevat een deel van één bouwlaag met topgevel, waarin grote rechtgesloten vensters en een dubbele deur zijn geplaatst en een deel met drie bouwlagen met grote rechtgesloten vensters. De achtergevel van deze poot bestaat uit een geveldeel van drie assen, dat overeenkomt met de gevels van het hoekpaviljoen aan de Nieuwelaan. Het geveldeel ten westen daarvan bevat op de eerste laag twee vensters, die in vorm en grootte overeenkomen met de vensters links daarvan. Op de verdieping komen drie getoogde vensters met dubbele stolpramen met zesdelig bovenlicht voor. Daarboven bevindt zich een getoogd venster met zesdelig raam met vierdelige bovenlichten. Een topgevel doorsnijdt de daklijst. De vleugel aan de Nieuwelaan bestaat op de begane grond uit een ruime entreehal met natuurstenen balustraden aan weerszijden van een natuurstenen steektrap en een ruime hal met links en rechts trappenhuizen met bordestrappen. Tussen voorhal en hal tochtdeuren met meerdelige bovenlichten in getoogde openingen. Het interieur is verbouwd tot appartementen waarbij de oorspronkelijke indeling grotendeels behouden. Na de verbouwing zijn onder meer behouden: trappenhuizen met granieten treden, smeedijzeren balustrades, een trappenhuis met ijzeren trap, tegelwerk, granitovloeren, hardstenen vensterbanken, een aantal stucplafonds. De stalen constructie met geklonken kolommen, lateien en profielen is zo veel mogelijk in het zicht gelaten. Over de lengte van de gevel aan de westzijde bevindt zich een serre van één bouwlaag met ijzeren spanten en glas dak. WaarderingHet voormalige universiteitsgebouw van Werktuigbouwkunde aan de Nieuwelaan uit 1905-1911 van architect Vrijman is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde- als historisch-functioneel onderdeel van het complex Werktuigbouwkunde van de Technische Universiteit;- als voorbeeld van de Neo-Renaissance, vanwege de plaats die het inneemt in het oeuvre van Vrijman en vanwege de hoofdvorm, het materiaalgebruik en de detaillering en de redelijke mate van gaafheid daarvan.Het heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de beeldbepalende ligging aan de Nieuwelaan en de Ezelsveldlaan en de ruimtelijk-functionele en visuele relatie met de omringende bebouwing, zowel van het complex als de overige voormalige gebouwen van de Technische Universiteit.

73974

InleidingVoormalig UNIVERSITEITSGEBOUW behorende bij het complex Werktuigbouwkunde van de TH Delft, gebouwd in 1911, naar ontwerp van rijksbouwmeester J.A.W. Vrijman. Het gebouw bevatte onder meer collegezalen, de kabinetten van hoogleraren en assistenten en de bibliotheek. In 1921 werd de westelijke vleugel uitgebreid met een vierde verdieping en werd een hulpgebouw voor aero- en hydrodynamica opgetrokken. In 1942 werd op de middenvleugel een vierde verdieping toegevoegd. In de tweede helft van de jaren vijftig verhuisde de afdeling naar een nieuw gebouw aan de Mekelweg. In de jaren negentig van de twintigste eeuw is het universiteitsgebouw verbouwd tot appartementencomplex. Hierbij heeft het hoofdvolume wijzigingen ondergaan. OmschrijvingHet universiteitsgebouw is opgetrokken vanuit een samengestelde plattegrond, die zich laat lezen als een E, waarvan de rug aan de Nieuwelaan ligt en waarvan de oostelijke poot ook E-vormig is. Aan de westelijk poot bevindt zich op de noordoosthoek een torenvolume. Dit vijf bouwlagen hoge volume met plat dak is vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken en kraagt bovenaan licht uit. Het wordt bekroond door een halfrond tegen de gevel gebouwd torentje, dat zich verzelfstandigt en afgesloten wordt met een koperen helm. Op de noordwesthoek van deze vleugel is het pand via een tussenlid van ��én bouwlaag met het laboratorium aan de Ezelsveldlaan verbonden. Centraal in het geveldeel aan de Nieuwelaan bevindt zich de hoofdentree. Het gebouw bestaat (van oorsprong) uit drie bouwlagen met kaplaag. De afgeplatte schilddaken worden doorsneden door de schilddaken van midden- en hoekrisalieten, die met hun noklijn parallel aan de hoofdkappen liggen. Op de hoeken van de nokken bevinden zich zinken pirons. De met blauwe leien bedekte daken bevatten dakkapellen met bescheiden steekkappen en dubbele draairamen met bovenlicht. De houten goot op klossen wordt in de gevel geaccentueerd door een sierlijst in blokmotief.De gevels kenmerken zich door Neo-Renaissancistische detaillering in natuursteen, namelijk hardsteen en zandsteen/kunststeen als horizontaal doorlopende hardstenen banden en waterlijsten, aanzet- en sierblokjes in de boogvelden van de vensters en lijstwerk en frontons in de topgevels. Deze topgevels zijn als oud-Hollandse geveltjes anno 1600 vormgegeven. De inzwenkende, verspringende gevels worden omlijst door dekkingen met rondboogmotieven, hoekstenen met leeuwenreliëfs, bollen en waterlijsten met daartussen decoratief metselwerk. Ze zijn voorzien van een top met een rond venster en driehoekig fronton. De muurankers op alle bouwlagen zijn verrijkt met smeedwerk in diverse decoratieve patronen. In de gietijzeren vergaarbakken zijn gezichtjes verwerkt. De getoogde vensters bevatten staande, dubbele draairamen met zesdelige bovenlichten, waaronder de hardstenen waterlijsten over de gehele lengte van de gevel doorlopen. Deze waterlijsten sluiten op het begane grond-niveau de plint af.De representatieve, asymmetrische voorgevel aan de Nieuwelaan bestaat uit een drie traveeën breed middendeel met de hoofdentree met links een negen traveeën lange vleugel en rechts een zevenassig geveldeel met op de hoek een drie traveeën breed fors hoekpaviljoen. Op alle drie de lagen bevinden zich het standaard type vensters - een enkel venster per travee - met uitzondering van drie momenten, alwaar de afstand tussen de vensters en het venstertype afwijkt. Bij de tweede tot en met de vierde travee is de afstand tussen de vensters vernauwd tot smalle muurdammen. Deze drie assen worden bekroond door een topgevel. Het drie traveeën brede middendeel bevat op de begane grond de entree geflankeerd door rechtgesloten driedelige ramen met bovenlichten, bekroond door een driehoekig fronton met in het tympaan een reliëf met een mensengezicht. Tussen de houten kozijnen bevinden zich gemetselde penanten. De tussendorpels zijn als uitkragende, natuurstenen waterlijsten uitgevoerd. De entree bestaat uit een dubbele, getoogde deur in een rondboogportiek met een hardstenen stoep. De natuurstenen deuromlijsting met bloemmotief in de zwikken wordt geflankeerd door halfzuilen met Ionische fantasie kapitelen op een hoge, hardstenen sokkel. Deze zuilen zijn verzonken in een pilastermotief. Het geheel wordt afgesloten met een 'entablement' met in plaats van een fronton een rechthoekige opbouw met pilasters in Toscaanse orde geflankeerd door klauwstukken en daarboven opnieuw een 'entablement' met segmentboogvormig fronton. Tussen de pilasters bevindt zich een rolwerk met de tekst "Technische Hoogeschool" en een reliëf met een gezicht. In het fronton een schelpmotief. Aan weerszijden van deze entree hangen twee ijzeren houders voor lantaarns. Op de verdieping zijn zes getoogde vensters met vierruits bovenlicht twee aan twee gekoppeld met een smalle bakstenen muurdam ertussen. Op de derde laag bevinden zich drie hoge, zesdelige vensters. In de topgevel bevindt zich een driedelig venster met bakstenen penanten, een uitkragende bovendorpel en een reliëf met rolwerk eronder. Het hoekpaviljoen rechts bevat op iedere bouwlaag drie brede, hoge, zes- of negendelige vensters. Deze zijn op de eerste twee bouwlagen rechtgesloten met een bakstenen ontlastingsboog met sierblokjes en boogveld en op de derde laag getoogd. Op de begane grond zijn de vensters lager geplaatst waardoor de waterlijst in hoogte verspringt. Iedere as heeft een afzonderlijke topgevel. De oostelijke zijgevel van het hoekpaviljoen aan de Nieuwelaan is drie vensterassen breed en bevat rechtgesloten, grote vensters met zes- en vierdelige ramen. De begane grond bevat kleinere vensters. De achtergevel van dit paviljoen komt overeen met de voorgevel. De achtergevel van de vleugel langs de Nieuwelaan bevat staande, getoogde vensters, die trapsgewijs verspringen (overeenkomstig de trappen van het trappenhuis), grotere staande, getoogde vensters en kleine staande vensters. Aan de westelijke zijde bevindt zich een entree met stoep.De zijgevels van de poten van de E bevatten telkens per verdieping reeksen van brede, getoogde vensters met zesdelige ramen en op de begane grond rechtgesloten vensters. De noordelijke gevel van de westelijke poot bevat in het deel van het torenvolume kleine getoogde vensters - één per bouwlaag - met bovenin twee vensters. Overigens heeft deze gevel drie vensterassen met op de verdiepingen getoogde vensters met gekoppelde ramen en vierdelige bovenlichten. Op de begane grond rechtgesloten vensters met twee- en zesdelige ramen en een deur met bovenlicht. Deze gevelindeling herhaalt zich in de noordelijke kopgevels van de andere poten. De gevel van de middelste poot bevat in de plint keldervensters met tweedelige klepramen. De westgevel van de oostelijke poot is op begane grond niveau gepleisterd en bevat op de verdiepingen getoogde vensters met T-schuiframen en zesdelig bovenlicht. Op de noordwest hoek bevat deze gevel op de verdieping twee getoogde vensters met stolpramen en daarboven twee vensters met zesdelige ramen. Beide vensterassen worden bekroond door een topgevel. De oostelijke gevel van deze poot wijkt af en bevat een deel van één bouwlaag met topgevel, waarin grote rechtgesloten vensters en een dubbele deur zijn geplaatst en een deel met drie bouwlagen met grote rechtgesloten vensters. De achtergevel van deze poot bestaat uit een geveldeel van drie assen, dat overeenkomt met de gevels van het hoekpaviljoen aan de Nieuwelaan. Het geveldeel ten westen daarvan bevat op de eerste laag twee vensters, die in vorm en grootte overeenkomen met de vensters links daarvan. Op de verdieping komen drie getoogde vensters met dubbele stolpramen met zesdelig bovenlicht voor. Daarboven bevindt zich een getoogd venster met zesdelig raam met vierdelige bovenlichten. Een topgevel doorsnijdt de daklijst. De vleugel aan de Nieuwelaan bestaat op de begane grond uit een ruime entreehal met natuurstenen balustraden aan weerszijden van een natuurstenen steektrap en een ruime hal met links en rechts trappenhuizen met bordestrappen. Tussen voorhal en hal tochtdeuren met meerdelige bovenlichten in getoogde openingen. Het interieur is verbouwd tot appartementen waarbij de oorspronkelijke indeling grotendeels behouden. Na de verbouwing zijn onder meer behouden: trappenhuizen met granieten treden, smeedijzeren balustrades, een trappenhuis met ijzeren trap, tegelwerk, granitovloeren, hardstenen vensterbanken, een aantal stucplafonds. De stalen constructie met geklonken kolommen, lateien en profielen is zo veel mogelijk in het zicht gelaten. Over de lengte van de gevel aan de westzijde bevindt zich een serre van één bouwlaag met ijzeren spanten en glas dak. WaarderingHet voormalige universiteitsgebouw van Werktuigbouwkunde aan de Nieuwelaan uit 1905-1911 van architect Vrijman is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde- als historisch-functioneel onderdeel van het complex Werktuigbouwkunde van de Technische Universiteit;- als voorbeeld van de Neo-Renaissance, vanwege de plaats die het inneemt in het oeuvre van Vrijman en vanwege de hoofdvorm, het materiaalgebruik en de detaillering en de redelijke mate van gaafheid daarvan.Het heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de beeldbepalende ligging aan de Nieuwelaan en de Ezelsveldlaan en de ruimtelijk-functionele en visuele relatie met de omringende bebouwing, zowel van het complex als de overige voormalige gebouwen van de Technische Universiteit.