Oosterbrug

InleidingDe OOSTERBRUG verbindt de binnenstad van Leeuwarden met het Nieuwe Kanaalgebied. Wegens capaciteitsproblemen van de bestaande brug (slechts 2.50 m breed) besloot de Gemeenteraad in 1914 tot de bouw van een nieuwe brug, ong. 40 m noorderlijker gelegen, die met een breedte van 10.80 m aan de eisen van het zwaarste verkeer voldeed en zelfs een geplande electrische tram kon verwerken. Eerst in 1924 werd met de bouw begonnen. De architectonische vormgeving in Art Déco was in handen van de directeur van Gemeentewerken, L.H.E. van Hylckama Vlieg. Het mechanische gedeelte, een rolbasculebrug volgens het systeem "Rall", werd ontworpen en uitgevoerd door de N.V. Machinefabriek Braat te Rotterdam. Het betonwerk werd uitgevoerd door de N.V. Betonbouw v.h. Fa. Kool & Wildeboer te Hoogkerk. De hekken en masten werden geleverd door de Fa. M. Eerligh, Machinefabriek Leeuwarden. De Oosterbrug is de eerste brug volgens het systeem "Rall" in Nederland. Rolbasculebruggen van het systeem "Rall" onderscheiden zich van de normale rolbasculebrug, doordat de rolwielen in gesloten toestand niet belast zijn. Het brugdek rust dan op een eigen oplegging en niet op bewegende delen. Het val is vernieuwd en de aandrijving is gewijzigd. Verder werden de lichtmasten verwijderd en de draaihekken voor het wegverkeer vervangen. OmschrijvingDe onderbouw is in gewassen grind-beton uitgevoerd. De landhoofden sluiten met een kwartcirkel aan de walkant aan. De wanden zijn gegoten in een gepotdekselde bekisting. De bovenste rij "planken" is voorzien van een schublijst. De in het zicht komende vlakken zijn zo afgewerkt, dat het beton zo goed mogelijk zijn natuurlijke staat vertoont. Hiertoe werd de bekisting reeds na een dag verwijderd en het cementhuidje dat de grindkorrels bedekte, weggezandstraald. Ook het wachthuisje onderging deze behandeling. Het is een gebouwtje op een langgerekte zeszijdige plattegrond met vier lange zijden en twee korte. De hoeken worden gevormd door ronde kolommen. Ter hoogte van het wegdek is een omlopende donkere sierband aangebracht. De toegangsdeur met eenvoudige panelen bevindt zich aan de westzijde. Behalve de zuidwestkant, die blind is, bevatten de zijden al dan niet openslaande vierruitsramen,met originele teakhouten kozijnen, die voorzien zijn van enig ornament. Het oorspronkelijke hang- en sluitwerk bleef deels bewaard. Het fors overstekende tentdak heeft iets ingezwenkte dakschilden en is belegd met dakleer. Middenop staat een schoorsteen. Het hekwerk bestaat uit plaatijzeren staanders, waartussen geklonken stangen zitten. De draaihekken, van overigens niet origineel buismateriaaal, zijn bevestigd aan geklonken staanders, waarop de lichtmasten hebben gestaan. Aan beide zijden bevinden zich voor het scheepvaartverkeer bronzen lichten, bestaande uit drie ronde, boven elkaar geplaatste elementen, waarvan het glas wordt beveiligd door tralies. Val en aandrijfwerk waren al niet meer in oorspronkelijke staat. Ze zijn in 1998 vervangen en vallen buiten de bescherming.WaarderingBrug van architectuurhistorisch, techniekhistorisch en cultuurhistorisch belang:- als eerste voorbeeld in Nederland van een rolbasculebrug volgens het systeem "Rall" met de aandrijving onder de rijvloer;- als zeldzaam voorbeeld van Art Déco in Leeuwarden;- als vroeg voorbeeld van grindbetontoepassing bij bruggenbouw.

Oosterbrug

InleidingDe OOSTERBRUG verbindt de binnenstad van Leeuwarden met het Nieuwe Kanaalgebied. Wegens capaciteitsproblemen van de bestaande brug (slechts 2.50 m breed) besloot de Gemeenteraad in 1914 tot de bouw van een nieuwe brug, ong. 40 m noorderlijker gelegen, die met een breedte van 10.80 m aan de eisen van het zwaarste verkeer voldeed en zelfs een geplande electrische tram kon verwerken. Eerst in 1924 werd met de bouw begonnen. De architectonische vormgeving in Art Déco was in handen van de directeur van Gemeentewerken, L.H.E. van Hylckama Vlieg. Het mechanische gedeelte, een rolbasculebrug volgens het systeem "Rall", werd ontworpen en uitgevoerd door de N.V. Machinefabriek Braat te Rotterdam. Het betonwerk werd uitgevoerd door de N.V. Betonbouw v.h. Fa. Kool & Wildeboer te Hoogkerk. De hekken en masten werden geleverd door de Fa. M. Eerligh, Machinefabriek Leeuwarden. De Oosterbrug is de eerste brug volgens het systeem "Rall" in Nederland. Rolbasculebruggen van het systeem "Rall" onderscheiden zich van de normale rolbasculebrug, doordat de rolwielen in gesloten toestand niet belast zijn. Het brugdek rust dan op een eigen oplegging en niet op bewegende delen. Het val is vernieuwd en de aandrijving is gewijzigd. Verder werden de lichtmasten verwijderd en de draaihekken voor het wegverkeer vervangen. OmschrijvingDe onderbouw is in gewassen grind-beton uitgevoerd. De landhoofden sluiten met een kwartcirkel aan de walkant aan. De wanden zijn gegoten in een gepotdekselde bekisting. De bovenste rij "planken" is voorzien van een schublijst. De in het zicht komende vlakken zijn zo afgewerkt, dat het beton zo goed mogelijk zijn natuurlijke staat vertoont. Hiertoe werd de bekisting reeds na een dag verwijderd en het cementhuidje dat de grindkorrels bedekte, weggezandstraald. Ook het wachthuisje onderging deze behandeling. Het is een gebouwtje op een langgerekte zeszijdige plattegrond met vier lange zijden en twee korte. De hoeken worden gevormd door ronde kolommen. Ter hoogte van het wegdek is een omlopende donkere sierband aangebracht. De toegangsdeur met eenvoudige panelen bevindt zich aan de westzijde. Behalve de zuidwestkant, die blind is, bevatten de zijden al dan niet openslaande vierruitsramen,met originele teakhouten kozijnen, die voorzien zijn van enig ornament. Het oorspronkelijke hang- en sluitwerk bleef deels bewaard. Het fors overstekende tentdak heeft iets ingezwenkte dakschilden en is belegd met dakleer. Middenop staat een schoorsteen. Het hekwerk bestaat uit plaatijzeren staanders, waartussen geklonken stangen zitten. De draaihekken, van overigens niet origineel buismateriaaal, zijn bevestigd aan geklonken staanders, waarop de lichtmasten hebben gestaan. Aan beide zijden bevinden zich voor het scheepvaartverkeer bronzen lichten, bestaande uit drie ronde, boven elkaar geplaatste elementen, waarvan het glas wordt beveiligd door tralies. Val en aandrijfwerk waren al niet meer in oorspronkelijke staat. Ze zijn in 1998 vervangen en vallen buiten de bescherming.WaarderingBrug van architectuurhistorisch, techniekhistorisch en cultuurhistorisch belang:- als eerste voorbeeld in Nederland van een rolbasculebrug volgens het systeem "Rall" met de aandrijving onder de rijvloer;- als zeldzaam voorbeeld van Art Déco in Leeuwarden;- als vroeg voorbeeld van grindbetontoepassing bij bruggenbouw.