11396c11-3dbf-4607-96f5-33f32e817de2

Periode Bunschoten: BU 161 Teunis Hopman werd geboren in Spakenburg op 18 mei 1881. Als jongen ging hij al mee op de botter BU 161 van zijn vader Tijmen Hopman Sz. Toen hij 18 jaar oud was liet hij in 1899 een nieuwe botter bouwen bij scheepstimmerwerf Nieuwboer in Spakenburg. De vraag is of Teunis Hopman ook opdrachtgever is geweest of dat zijn vader Tijmen de botter later op naam van zijn zoon bij het CVR heeft ingeschreven. Teunis was toen 18 jaar oud en nog ongetrouwd. Zijn vader Tijmen was in 1899 55 jaar oud en enigszins bemiddeld door zijn huwelijk met een boerendochter. Het was niet ongebruikelijk dat visserijnummers in de ‘familie’ bleven en overgingen van vader op zoon. Voor de inschrijving in 1899 is in het gemeentelijk visserijregister geen schriftelijke bron te vinden. Op 1 juli 1911 werd de botter ingeschreven in het landelijke centrale visserijregister (CVR) als halfgedekte platbodem vaartuig (botter) met als brutoinhoud 61 m3. Wie was Teunis Hopman? Teunis was volgens zijn kleinzoon Hans Hopman een bescheiden man. Mede daarom is er weinig fotomateriaal over hem en de BU 161 uit die tijd te vinden. Het rapport van Redeke vermeldt over de Bunschoter vloot in 1907 bij de BU 161: Teunis Hopman, botter 20 ton, viswant staande schakels (haringreepnetten), staande ansjovisnetten en dwarskuil. Ook in de Van Keulen Almanak van 1887 staat een BU 161 vermeld: T. Hopman Sz,botter, 20 ton. Dit moet een eerdere botter met als nummer BU 161 zijn geweest want de BU 161, later VN 4, werd pas in 1899 gebouwd. Na de 1e wereldoorlog was nog sprake van een derde BU 161 die afkomstig was uit ‘t Gooi en een goede zeiler moet zijn geweest. Vader Tijmen en zoon Teunis hadden elk een bijnaam. Voor Tijmen Hopman was dat Tiemen van Maotje. Hij werd geboren op 3-1-1844 en is overleden op 20-11-1931. Hij is vernoemd naar zijn moeder: Maatje Niezen. Naar deze bijnaam is ook de steeg/straat officieel vernoemd waar hij heeft gewoond: de Maatjessteeg (gemeenteraadsbesluit 24 mei 1984). Deze steeg droeg in de volksmond al deze naam, omdat daar de ‘Maatjestak’ van de Hopman-familie heeft gewoond. Teunis (van Tiemen) van Maotje was de bijnaam van Teunis Hopman, geboren op 18-5-1881 en overleden op 4-5-1970. Zijn bijnaam was ‘Motje’ en hij was ook visser van beroep (BU 161). Hij was bekend als ‘De Botkoning’, omdat hij een zeer verdienstelijke visser was. In 1913 verkocht Teunis Hopman de BU 161 (de huidige VN 4) aan Klaas Kroon op Urk. Periode Urk: UK 177 In 1913 wordt de BU 161 verkocht naar Urk en krijgt als nummer UK 177. De eerste Urker eigenaar is Klaas Kroon. De vrijgezel gebleven Klaas Kroon is een zoon van Jurie Kroon van de UK 177. Hij werd geboren op 27 februari 1878 en is gestorven op 29 september 1947. De schuit van zijn vader Jurie, UK 177 “De Jonge Klaas”, wordt in 1882 ingeschreven en staat in 1907 na het overlijden van Jurie op naam van zijn weduwe Jannetje Molenaar, met zoon Klaas als schipper. Hoogstwaarschijnlijk is de schuit in 1912 verkocht of gesloopt, in ieder geval uitgeschreven. Ter vervanging koopt de vrijgezelle Klaas Kroon de BU 161 en laat deze in 1913 inschrijven als UK 177 “De Jonge Klaas”. Op 18 november 1918 verkoopt hij de UK 177 aan zijn 25-jarige oomzegger, Klaas Brands, die naar hem vernoemd was. De moeder van Klaas was Marijtje Kroon en een zus van Klaas Kroon. Zijn bijnaam was ‘De Centeling’ omdat hij zo extreem zuinig was. Dit werd later verbasterd tot ‘De Zendeling’. Klaas Brands was een typische Zuiderzee- en later IJsselmeervisser. Bij timmerwerf Roos werd de botter verbouwd tot motorzeilbotter met stevendubbeling, de waterbalk achter de mast en hoge zetboorden vanaf het zwaard tot een meter achter de voorbolders. Door Klaas Brands werd de botter gebruikt voor de visserij op haring en ansjovis in twee kamers, één bij Zurich en één bij de Afsluitdijk. Ook viste hij op bot met staand want en met sleepnetten wellicht ook in span. In 1949 wordt de UK 177 naar Vollenhove verkocht en laat Klaas nog een stalen kottertje met als nummer UK 177 bouwen voor de visserij op het IJsselmeer. Periode Vollenhove: VN 4 In mei 1949 werd de botter verkocht naar Vollenhove. Wat drijft een visserman uit Vollenhove om na de afsluiting en de inpoldering van de N.O.Polder in 1942 een 49-jaar oude botter te kopen? Wat waren zijn economische vooruitzichten? De eerste eigenaar in Vollenhove was Brandt Visscher. Hij had meerdere bijnamen o.a. ‘De Elburger’ want hij kwam van Elburg. Willem van Norel schrijft over Brand Visscher: Brand was de oudste zoon van Gerrit Jan Visscher (1867-1934) en Gerritdina Ordelman (1867-1961). Hij werd geboren op 30 november 1897 te Elburg. Brand Visscher kocht in 1923 de bons EB 2 van de familie Vos. Brand was in Elburg al vanaf zijn twaalfde jaar vissersknecht bij zijn vader op de EB 48. In een briefje aan de Rijksdienst schrijft Brand dat hij door zuinig te leven zoveel had overgehouden dat hij in 1923, toen 26 jaar oud, schipper kon worden op de EB 2. Na aankoop van de bons kocht Brand Visscher voor 92 gulden een nieuwe kubbeboot en honderd kubben met toebehoren. Brand Visscher viste nog drie jaar met zijn bons vanuit Elburg. In juni 1923 trouwde hij met Jet Schuurman. Na zijn huwelijk verhuisden zij in het najaar van 1926 naar Vollenhove en betrokken daar het nog bestaande opvallende witte huis aan de haven ‘Aan Zee 34’. Het huwelijk bleef kinderloos. De bons werd omgenummerd tot VN 4. In 1949 kocht hij de botter UK 177 van Klaas Brands. De botter kreeg als nummer VN 4. Als bijnaam had hij In Elburg ook de naam ‘De Broodwolf’. Dat zegt wellicht iets over zijn ijver als visserman. Brand Visscher is in 1956 gestopt met de visserij. Rondom 1958 werkte hij bij de Centrale Suikermaatschappij. Hij overleed op 29 april 1967 en bereikte de leeftijd van 69 jaar. Brand Visscher verkocht in 1957 de VN 4 aan Tiemen Mondria. Mondria was de laatste visser op de VN 4 en was eigenaar tot en met 1964. Toen Mondria, geboren op 3 mei 1911, de VN 4 kocht was hij 46 jaar. Hij viste aanvankelijk vanuit Urk maar verhuisde in 1958 naar Hoorn waar de botter het nummer HN 4 kreeg. Op de kaart uit het CVR staat als zijn adres: a/b woonschip Jacobus Hendrica i/d Karperkuil. Als viswant staat vermeld de kuilvisserij vanuit Hoorn. In 1960 ging Mondria terug naar Vollenhove en werd de botter weer omgenummerd naar VN 4. Ook Mondria had een bijnaam: ‘Tiemen de Kuper’. Vollenhove werd als eerste visserijplaats in 1940 afgesloten van het IJsselmeer. Vlak voor de afsluiting in 1932 van de Zuiderzee waren er nog 64 vaartuigen. In 1939 43 en in 1944 27. Tussen 1947 en 1955 bleef het aantal vergunninghouders gelijk. Als laatste visten vanuit Urk nog twee botters: de VN4 van Tiemen Mondria en de VN 60 van Jan Ouderling. De VN 60 werd in 1962 uitgeschreven. Daarmee is de VN 4 de laatste botter die onder een VN-nummer viste vanuit Urk. Anton Vis voer als knecht in 1962 met Mondria mee. Zij visten toen met staand want en met de kuil en vingen paling, snoekbaars en baars. De thuishaven was Urk en de vis ging naar de afslag waar dat het beste uit kwam. Niet alleen in Urk, maar ook aan de Westwal zoals in Enkhuizen, Hoorn en Volendam. Mondria onderhield de botter op verschillende werven. De werf van Kroese in Vollenhove was in die tijd al gesloten. In 1963 stond hij voor onderhoud op de werf in Edam of Monnickendam. De visserij was in die jaren een aflopende zaak. Hij kreeg van G. Haas uit Monnickendam een goed bod en dat betekende voor de VN 4 het einde van de visserijperiode. De VN 4 werd op 7 december 1964 doorgehaald in het CVR. Later verscheen de VN 4 in de Amsterdamse wateren en werd aanvankelijk gebruik voor recreatie, later als woonschip op de Amsterdamse eilanden.

11396c11-3dbf-4607-96f5-33f32e817de2

Periode Bunschoten: BU 161 Teunis Hopman werd geboren in Spakenburg op 18 mei 1881. Als jongen ging hij al mee op de botter BU 161 van zijn vader Tijmen Hopman Sz. Toen hij 18 jaar oud was liet hij in 1899 een nieuwe botter bouwen bij scheepstimmerwerf Nieuwboer in Spakenburg. De vraag is of Teunis Hopman ook opdrachtgever is geweest of dat zijn vader Tijmen de botter later op naam van zijn zoon bij het CVR heeft ingeschreven. Teunis was toen 18 jaar oud en nog ongetrouwd. Zijn vader Tijmen was in 1899 55 jaar oud en enigszins bemiddeld door zijn huwelijk met een boerendochter. Het was niet ongebruikelijk dat visserijnummers in de ‘familie’ bleven en overgingen van vader op zoon. Voor de inschrijving in 1899 is in het gemeentelijk visserijregister geen schriftelijke bron te vinden. Op 1 juli 1911 werd de botter ingeschreven in het landelijke centrale visserijregister (CVR) als halfgedekte platbodem vaartuig (botter) met als brutoinhoud 61 m3. Wie was Teunis Hopman? Teunis was volgens zijn kleinzoon Hans Hopman een bescheiden man. Mede daarom is er weinig fotomateriaal over hem en de BU 161 uit die tijd te vinden. Het rapport van Redeke vermeldt over de Bunschoter vloot in 1907 bij de BU 161: Teunis Hopman, botter 20 ton, viswant staande schakels (haringreepnetten), staande ansjovisnetten en dwarskuil. Ook in de Van Keulen Almanak van 1887 staat een BU 161 vermeld: T. Hopman Sz,botter, 20 ton. Dit moet een eerdere botter met als nummer BU 161 zijn geweest want de BU 161, later VN 4, werd pas in 1899 gebouwd. Na de 1e wereldoorlog was nog sprake van een derde BU 161 die afkomstig was uit ‘t Gooi en een goede zeiler moet zijn geweest. Vader Tijmen en zoon Teunis hadden elk een bijnaam. Voor Tijmen Hopman was dat Tiemen van Maotje. Hij werd geboren op 3-1-1844 en is overleden op 20-11-1931. Hij is vernoemd naar zijn moeder: Maatje Niezen. Naar deze bijnaam is ook de steeg/straat officieel vernoemd waar hij heeft gewoond: de Maatjessteeg (gemeenteraadsbesluit 24 mei 1984). Deze steeg droeg in de volksmond al deze naam, omdat daar de ‘Maatjestak’ van de Hopman-familie heeft gewoond. Teunis (van Tiemen) van Maotje was de bijnaam van Teunis Hopman, geboren op 18-5-1881 en overleden op 4-5-1970. Zijn bijnaam was ‘Motje’ en hij was ook visser van beroep (BU 161). Hij was bekend als ‘De Botkoning’, omdat hij een zeer verdienstelijke visser was. In 1913 verkocht Teunis Hopman de BU 161 (de huidige VN 4) aan Klaas Kroon op Urk. Periode Urk: UK 177 In 1913 wordt de BU 161 verkocht naar Urk en krijgt als nummer UK 177. De eerste Urker eigenaar is Klaas Kroon. De vrijgezel gebleven Klaas Kroon is een zoon van Jurie Kroon van de UK 177. Hij werd geboren op 27 februari 1878 en is gestorven op 29 september 1947. De schuit van zijn vader Jurie, UK 177 “De Jonge Klaas”, wordt in 1882 ingeschreven en staat in 1907 na het overlijden van Jurie op naam van zijn weduwe Jannetje Molenaar, met zoon Klaas als schipper. Hoogstwaarschijnlijk is de schuit in 1912 verkocht of gesloopt, in ieder geval uitgeschreven. Ter vervanging koopt de vrijgezelle Klaas Kroon de BU 161 en laat deze in 1913 inschrijven als UK 177 “De Jonge Klaas”. Op 18 november 1918 verkoopt hij de UK 177 aan zijn 25-jarige oomzegger, Klaas Brands, die naar hem vernoemd was. De moeder van Klaas was Marijtje Kroon en een zus van Klaas Kroon. Zijn bijnaam was ‘De Centeling’ omdat hij zo extreem zuinig was. Dit werd later verbasterd tot ‘De Zendeling’. Klaas Brands was een typische Zuiderzee- en later IJsselmeervisser. Bij timmerwerf Roos werd de botter verbouwd tot motorzeilbotter met stevendubbeling, de waterbalk achter de mast en hoge zetboorden vanaf het zwaard tot een meter achter de voorbolders. Door Klaas Brands werd de botter gebruikt voor de visserij op haring en ansjovis in twee kamers, één bij Zurich en één bij de Afsluitdijk. Ook viste hij op bot met staand want en met sleepnetten wellicht ook in span. In 1949 wordt de UK 177 naar Vollenhove verkocht en laat Klaas nog een stalen kottertje met als nummer UK 177 bouwen voor de visserij op het IJsselmeer. Periode Vollenhove: VN 4 In mei 1949 werd de botter verkocht naar Vollenhove. Wat drijft een visserman uit Vollenhove om na de afsluiting en de inpoldering van de N.O.Polder in 1942 een 49-jaar oude botter te kopen? Wat waren zijn economische vooruitzichten? De eerste eigenaar in Vollenhove was Brandt Visscher. Hij had meerdere bijnamen o.a. ‘De Elburger’ want hij kwam van Elburg. Willem van Norel schrijft over Brand Visscher: Brand was de oudste zoon van Gerrit Jan Visscher (1867-1934) en Gerritdina Ordelman (1867-1961). Hij werd geboren op 30 november 1897 te Elburg. Brand Visscher kocht in 1923 de bons EB 2 van de familie Vos. Brand was in Elburg al vanaf zijn twaalfde jaar vissersknecht bij zijn vader op de EB 48. In een briefje aan de Rijksdienst schrijft Brand dat hij door zuinig te leven zoveel had overgehouden dat hij in 1923, toen 26 jaar oud, schipper kon worden op de EB 2. Na aankoop van de bons kocht Brand Visscher voor 92 gulden een nieuwe kubbeboot en honderd kubben met toebehoren. Brand Visscher viste nog drie jaar met zijn bons vanuit Elburg. In juni 1923 trouwde hij met Jet Schuurman. Na zijn huwelijk verhuisden zij in het najaar van 1926 naar Vollenhove en betrokken daar het nog bestaande opvallende witte huis aan de haven ‘Aan Zee 34’. Het huwelijk bleef kinderloos. De bons werd omgenummerd tot VN 4. In 1949 kocht hij de botter UK 177 van Klaas Brands. De botter kreeg als nummer VN 4. Als bijnaam had hij In Elburg ook de naam ‘De Broodwolf’. Dat zegt wellicht iets over zijn ijver als visserman. Brand Visscher is in 1956 gestopt met de visserij. Rondom 1958 werkte hij bij de Centrale Suikermaatschappij. Hij overleed op 29 april 1967 en bereikte de leeftijd van 69 jaar. Brand Visscher verkocht in 1957 de VN 4 aan Tiemen Mondria. Mondria was de laatste visser op de VN 4 en was eigenaar tot en met 1964. Toen Mondria, geboren op 3 mei 1911, de VN 4 kocht was hij 46 jaar. Hij viste aanvankelijk vanuit Urk maar verhuisde in 1958 naar Hoorn waar de botter het nummer HN 4 kreeg. Op de kaart uit het CVR staat als zijn adres: a/b woonschip Jacobus Hendrica i/d Karperkuil. Als viswant staat vermeld de kuilvisserij vanuit Hoorn. In 1960 ging Mondria terug naar Vollenhove en werd de botter weer omgenummerd naar VN 4. Ook Mondria had een bijnaam: ‘Tiemen de Kuper’. Vollenhove werd als eerste visserijplaats in 1940 afgesloten van het IJsselmeer. Vlak voor de afsluiting in 1932 van de Zuiderzee waren er nog 64 vaartuigen. In 1939 43 en in 1944 27. Tussen 1947 en 1955 bleef het aantal vergunninghouders gelijk. Als laatste visten vanuit Urk nog twee botters: de VN4 van Tiemen Mondria en de VN 60 van Jan Ouderling. De VN 60 werd in 1962 uitgeschreven. Daarmee is de VN 4 de laatste botter die onder een VN-nummer viste vanuit Urk. Anton Vis voer als knecht in 1962 met Mondria mee. Zij visten toen met staand want en met de kuil en vingen paling, snoekbaars en baars. De thuishaven was Urk en de vis ging naar de afslag waar dat het beste uit kwam. Niet alleen in Urk, maar ook aan de Westwal zoals in Enkhuizen, Hoorn en Volendam. Mondria onderhield de botter op verschillende werven. De werf van Kroese in Vollenhove was in die tijd al gesloten. In 1963 stond hij voor onderhoud op de werf in Edam of Monnickendam. De visserij was in die jaren een aflopende zaak. Hij kreeg van G. Haas uit Monnickendam een goed bod en dat betekende voor de VN 4 het einde van de visserijperiode. De VN 4 werd op 7 december 1964 doorgehaald in het CVR. Later verscheen de VN 4 in de Amsterdamse wateren en werd aanvankelijk gebruik voor recreatie, later als woonschip op de Amsterdamse eilanden.