12f9b277-6bd8-41fc-9951-81fef3363bd2

Na het in dienst stellen van de eerste elektrische treinen van de ZHESM tussen Rotterdam Hofplein en Scheveningen Kurhaus, veroorzaakte de NS in de twintiger jaren een doorbraak in de elektrificatie van de 'Oude Lijn' Amsterdam - Rotterdam door de indienststelling van nieuw elektrische materieel in 1927. Motorrijtuig C 9002 - met 88 zitplaatsen 3e klasse op houten banken - kwam al in 1924 op de baan om deel uit te maken twee proeftreinen, elk bestaande uit 2 motor- en 3 niet-gemotoriseerde tussenrijtuigen, waarmee van 1924-1926 proefgereden werd tussen Den Haag HS en Leiden. Daar kregen de treinen hun officiële naam: Elektrisch Materieel type 1924, kortweg Mat '24. Vanaf 1927 werden 144 rijtuigen daadwerkelijk tussen Amsterdam en Rotterdam, en ook op Haarlem - IJmuiden in dienst gesteld. Zij voerden 1e, 2e en 3e klasse. Er werd nadien materieel bijbesteld, ook voor de te elektrificeren Zaanlijn Amsterdam- Alkmaar, zodat er uiteindelijk uit 259 rijtuigen zouden bestaan, verdeeld over 14 uitvoeringen of typen. Na de elektrificatie in 1938 van het 'Middennet' (Rotterdam / Den Haag- Utrecht - Arnhem en Amsterdam- Utrecht - Eindhoven in 1938 kwam Mat '24 soms ook daar te rijden, maar alleen met 2e en 3e klasse. Met de komst van modernere, gestroomlijnde elektrische treinen voor dit Middennet ontstond in de werkplaats waar alle materieel in onderhoud was, behoefte aan een nadere aanduiding. Officieus heette het materieel van de Hofpleinlijn 'ZHE-ers'; Mat'24 kreeg vanwege hun vierkante vorm en vooral door de mogelijkheid om treinen op verschillende manieren samen te stellen (1e, 2e en 3e klasse naar behoefte, en treinlengte op maat) de bijnaam 'Blokkendozen'; en het nieuwe gestroomlijnde materieel voor het Middennet heette gewoon 'Stroomlijnmaterieel'. Tijdens de 1e wereldoorlog ging veel NS-materieel verloren. Als gevolg daarvan werd het materieelpark in 1950 gesaneerd en vernummerd, waarbij ook opengevallen plaatsen werden ingevuld. Ons motorrijtuig kreeg toen het nummer C 9452. Met de voortschrijdende elektrificatie van nagenoeg alle hoofspoorwegen werd het inzetgebied wederom vergroot, maar het westen van ons land bleef de hoofdzaak. In 1956 was de oude eerste klasse in onbruik geraakt. De bestaande 2e klasse werd 1e klasse en de 3e klasse werd 2e klasse 'nieuwe stijl'. Het NS-materieel werd 'verletterd': C 9452 werd B 9452. Vanaf 1955 werden de blokkendozen geleidelijk als elektrisch materieel buiten dienst gesteld; de tussenrijtuigen werden verbouwd tot getrokken rijtuig (voor de dienst achter elektrische locomotieven) en de motorrijtuigen werden voornamelijk dienstwagen. Beide soorten verloren daarbij hun motoren en de tractie-apparatuur. Enige motorrijtuigen werden echter verbouwd tot motorpostrijtuig en motordienstwagen met behoud van elektrische installaties. De B 9452 werd in 1960 motordienstwagen 169306 (serie 169306 - 310). In 1968 veranderde zijn functie in wegleerrijtuig 978 2 500; de ruime cabines waren zeer geschikt om een aantal machinisten-in-spé instructie betreffende de seinen en de spoorwegveiligheid te geven. De toestand van het rijtuig maakte een revisie noodzakelijk, maar te hoge kosten maakten dat het in 1981, inmiddels getooid met de naam 'Jaap' buiten dienst werd gesteld. Enkele liefhebbers in Eindhoven namen het rijtuig onder hun hoede totdat de Hobbyclub van de Werkplaats Haarlem zich in 1990 over het rijtuig ontfermde. In 1997 werd het geheel en vakkundig gerestaureerd als nieuw in dienst gesteld. Sindsdien wordt er regelmatig mee op het spoorwegnet gereden. Al dan niet in combinatie met de Mat'24-driewagentrein van het Spoorwegmuseum.

12f9b277-6bd8-41fc-9951-81fef3363bd2

Na het in dienst stellen van de eerste elektrische treinen van de ZHESM tussen Rotterdam Hofplein en Scheveningen Kurhaus, veroorzaakte de NS in de twintiger jaren een doorbraak in de elektrificatie van de 'Oude Lijn' Amsterdam - Rotterdam door de indienststelling van nieuw elektrische materieel in 1927. Motorrijtuig C 9002 - met 88 zitplaatsen 3e klasse op houten banken - kwam al in 1924 op de baan om deel uit te maken twee proeftreinen, elk bestaande uit 2 motor- en 3 niet-gemotoriseerde tussenrijtuigen, waarmee van 1924-1926 proefgereden werd tussen Den Haag HS en Leiden. Daar kregen de treinen hun officiële naam: Elektrisch Materieel type 1924, kortweg Mat '24. Vanaf 1927 werden 144 rijtuigen daadwerkelijk tussen Amsterdam en Rotterdam, en ook op Haarlem - IJmuiden in dienst gesteld. Zij voerden 1e, 2e en 3e klasse. Er werd nadien materieel bijbesteld, ook voor de te elektrificeren Zaanlijn Amsterdam- Alkmaar, zodat er uiteindelijk uit 259 rijtuigen zouden bestaan, verdeeld over 14 uitvoeringen of typen. Na de elektrificatie in 1938 van het 'Middennet' (Rotterdam / Den Haag- Utrecht - Arnhem en Amsterdam- Utrecht - Eindhoven in 1938 kwam Mat '24 soms ook daar te rijden, maar alleen met 2e en 3e klasse. Met de komst van modernere, gestroomlijnde elektrische treinen voor dit Middennet ontstond in de werkplaats waar alle materieel in onderhoud was, behoefte aan een nadere aanduiding. Officieus heette het materieel van de Hofpleinlijn 'ZHE-ers'; Mat'24 kreeg vanwege hun vierkante vorm en vooral door de mogelijkheid om treinen op verschillende manieren samen te stellen (1e, 2e en 3e klasse naar behoefte, en treinlengte op maat) de bijnaam 'Blokkendozen'; en het nieuwe gestroomlijnde materieel voor het Middennet heette gewoon 'Stroomlijnmaterieel'. Tijdens de 1e wereldoorlog ging veel NS-materieel verloren. Als gevolg daarvan werd het materieelpark in 1950 gesaneerd en vernummerd, waarbij ook opengevallen plaatsen werden ingevuld. Ons motorrijtuig kreeg toen het nummer C 9452. Met de voortschrijdende elektrificatie van nagenoeg alle hoofspoorwegen werd het inzetgebied wederom vergroot, maar het westen van ons land bleef de hoofdzaak. In 1956 was de oude eerste klasse in onbruik geraakt. De bestaande 2e klasse werd 1e klasse en de 3e klasse werd 2e klasse 'nieuwe stijl'. Het NS-materieel werd 'verletterd': C 9452 werd B 9452. Vanaf 1955 werden de blokkendozen geleidelijk als elektrisch materieel buiten dienst gesteld; de tussenrijtuigen werden verbouwd tot getrokken rijtuig (voor de dienst achter elektrische locomotieven) en de motorrijtuigen werden voornamelijk dienstwagen. Beide soorten verloren daarbij hun motoren en de tractie-apparatuur. Enige motorrijtuigen werden echter verbouwd tot motorpostrijtuig en motordienstwagen met behoud van elektrische installaties. De B 9452 werd in 1960 motordienstwagen 169306 (serie 169306 - 310). In 1968 veranderde zijn functie in wegleerrijtuig 978 2 500; de ruime cabines waren zeer geschikt om een aantal machinisten-in-spé instructie betreffende de seinen en de spoorwegveiligheid te geven. De toestand van het rijtuig maakte een revisie noodzakelijk, maar te hoge kosten maakten dat het in 1981, inmiddels getooid met de naam 'Jaap' buiten dienst werd gesteld. Enkele liefhebbers in Eindhoven namen het rijtuig onder hun hoede totdat de Hobbyclub van de Werkplaats Haarlem zich in 1990 over het rijtuig ontfermde. In 1997 werd het geheel en vakkundig gerestaureerd als nieuw in dienst gesteld. Sindsdien wordt er regelmatig mee op het spoorwegnet gereden. Al dan niet in combinatie met de Mat'24-driewagentrein van het Spoorwegmuseum.