3723ce49-208e-47cd-aa25-170ae43b01b6

De ‘Furie’ ‘has come a long way’, zoals men in het Engels zegt. Haar levensloop begon in 1916 bij de ‘Scheepswerven v.h. Gebr. G & H. Bodewes’, gevestigd te Martenshoek in de provincie Groningen. Ze was een open brugsleepboot met één mast en de werf bouwde haar op eigen risico. Men mikte eigenlijk op de Duitse markt, maar middenin de Eerste Wereldoorlog betekende dit een uitvoerverbod. De sleper lag daarom ruim één jaar voor de kant als ‘Bodewes VI’. In 1918 werd ze uiteindelijk verkocht aan de papierproducent ‘Holmen Bruks & Fabriks AB’ in Norrköping, Zweden. De ‘Bodewes VI’ kreeg in Zweden de naam ‘Holmen III’. Onder deze naam sleepte ze van 1918 tot 1969 (vooral) houtvlotten over de Oostzee. In de bosbouw was het in die tijd de gewoonte om gekapte bomen in de rivier te gooien. Ze dreven dan met de stroom mee naar de monding. Daar werden ze verzameld, en met speciale kettingen en haken maakte men er vervolgens vlotten van. Die vlotten, elk zo’n 300 m3 hout, werden aan elkaar gebonden en een sleper bracht ze dan vanuit Noord-Zweden of Finland over de Oostzee naar de papierfabriek in Norrköping of Hallstavik. De ‘Holmen III’ sleepte maximaal zo’n dertig vlotten, oftewel 9000 m3 hout. Dat betekent dat een sleep wel zo’n 400 meter lang kon zijn! In de jaren zestig begonnen transport via trein en vrachtwagen het houttransport over water echter te verdringen. Er was dus minder emplooi voor schepen zoals de ‘Holmen III’. Haar toenmalige kapitein, Gustav Åkerlund, kon de sleper kopen en heeft er tot 1976 mee gevaren in de omgeving van Stockholm. De ‘Holmen III’ werd omgedoopt tot ‘Holmvik’. Ook het uiterlijk van de sleper veranderde in de loop der tijd. Dat begon al in 1920. Op een werf in Polen overdekte men de open gangboorden op het hoofddek. Zo ontstonden ook de nog steeds aanwezige walegangen. In de jaren vijftig kreeg de sleper er een tweede mast bij. De ‘Furie’ meet 158 brt (bruto-registerton), is 30 meter lang, 6 meter breed en steekt 3.10 meter diep. De technische installaties stammen allemaal nog uit 1916 en zijn van Nederlandse makelij. Origineel zijn o.a. nog de stoomstuurmachine, de ankerwinch, de door stoom aangedreven triple – expansiemachine van 450 IPK, de ketel en de sleeplier. De enige grote verandering die de ‘Furie’ heeft ondergaan, is de overgang van kolen – naar oliestook in 1957.

3723ce49-208e-47cd-aa25-170ae43b01b6

De ‘Furie’ ‘has come a long way’, zoals men in het Engels zegt. Haar levensloop begon in 1916 bij de ‘Scheepswerven v.h. Gebr. G & H. Bodewes’, gevestigd te Martenshoek in de provincie Groningen. Ze was een open brugsleepboot met één mast en de werf bouwde haar op eigen risico. Men mikte eigenlijk op de Duitse markt, maar middenin de Eerste Wereldoorlog betekende dit een uitvoerverbod. De sleper lag daarom ruim één jaar voor de kant als ‘Bodewes VI’. In 1918 werd ze uiteindelijk verkocht aan de papierproducent ‘Holmen Bruks & Fabriks AB’ in Norrköping, Zweden. De ‘Bodewes VI’ kreeg in Zweden de naam ‘Holmen III’. Onder deze naam sleepte ze van 1918 tot 1969 (vooral) houtvlotten over de Oostzee. In de bosbouw was het in die tijd de gewoonte om gekapte bomen in de rivier te gooien. Ze dreven dan met de stroom mee naar de monding. Daar werden ze verzameld, en met speciale kettingen en haken maakte men er vervolgens vlotten van. Die vlotten, elk zo’n 300 m3 hout, werden aan elkaar gebonden en een sleper bracht ze dan vanuit Noord-Zweden of Finland over de Oostzee naar de papierfabriek in Norrköping of Hallstavik. De ‘Holmen III’ sleepte maximaal zo’n dertig vlotten, oftewel 9000 m3 hout. Dat betekent dat een sleep wel zo’n 400 meter lang kon zijn! In de jaren zestig begonnen transport via trein en vrachtwagen het houttransport over water echter te verdringen. Er was dus minder emplooi voor schepen zoals de ‘Holmen III’. Haar toenmalige kapitein, Gustav Åkerlund, kon de sleper kopen en heeft er tot 1976 mee gevaren in de omgeving van Stockholm. De ‘Holmen III’ werd omgedoopt tot ‘Holmvik’. Ook het uiterlijk van de sleper veranderde in de loop der tijd. Dat begon al in 1920. Op een werf in Polen overdekte men de open gangboorden op het hoofddek. Zo ontstonden ook de nog steeds aanwezige walegangen. In de jaren vijftig kreeg de sleper er een tweede mast bij. De ‘Furie’ meet 158 brt (bruto-registerton), is 30 meter lang, 6 meter breed en steekt 3.10 meter diep. De technische installaties stammen allemaal nog uit 1916 en zijn van Nederlandse makelij. Origineel zijn o.a. nog de stoomstuurmachine, de ankerwinch, de door stoom aangedreven triple – expansiemachine van 450 IPK, de ketel en de sleeplier. De enige grote verandering die de ‘Furie’ heeft ondergaan, is de overgang van kolen – naar oliestook in 1957.