461d1514-aa16-46b6-9624-c6a42099c7b4

<b>Historische context: Industriële Revolutie</b> De eerste helft van de 20e eeuw is een periode van wereldoorlogen en crisis, maar in Nederland ook een tijd, waarin de Industriële Revolutie doorzet. Het goederenvervoer maakt een snelle ontwikkeling door, waarbij groot deel van het binnenlandse vrachtvervoer over water plaatsvindt. Het is tevens een periode waarin de Nederlandse binnenvaart een overgangsfase doormaakt en verandert van een pre-industrieel vervoerssysteem naar een systeem dat meer past bij de moderne, industriële samenleving. Interessant is daarbij, dat die revolutie in eerste instantie in een groot deel van de binnenvaart, maar ook in de visserij, leidde tot een snelle groei van een in wezen pre-industrieel systeem van voortstuwing: de zeilvaart. In die zin is er enige verwantschap met andere modaliteiten, zoals het rail- en wegvervoer, waar de industriële revolutie op lokaal en regionaal niveau rond 1900 vooral leidde tot een toename van de paardentractie. <b>Het type: De paviljoentjalk</b> Op de werven in Zuid-Holland en Noordwest-Brabant werden de tjalken gebouwd voor de lokale en de Zeeuwse schippers. Het merendeel van deze schepen waren paviljoentjalken. Zij werden zo genoemd vanwege het verhoogde dek in het achterschip. Het waren schepen zonder roef en de woning bevond zich in het achteronder. Om wat meer ruimte te krijgen werd het achterdek op dezelfde hoogte als de bovenkant van het boeisel gebracht, het potdeksel. Dit verhoogde achterdek noemde men paviljoen. De ingang bevond zich aan de voorkant van het paviljoen aan bakboord. Hier was een schuifluik waaronder zich een trapje bevond. Licht kwam naar binnen via een koekoek onder de helmstok en een raampje of poortje in de huid aan weerskanten van het roer. De vorm van de romp varieerde naar de grootte en naar de werf waarop het schip gebouwd was. Net als bij veel andere schepen voor de binnenvaart is het grootste deel van het schip bestemd voor laadruimte. Er is maar een klein gedeelte om in te wonen, waarbij het paviljoen huiskamer, slaapkamer en keuken tegelijk is. Pas met de komst van de Luxemotors in de jaren 1920 verandert die situatie en wordt meer aandacht aan de leefomgeving van de schipper en zijn gezin besteed. <b>Het object: Zuid-Hollandse Paviljoentjalk De Vrouwe Cornelia</b> De vrouwe cornelia is gebouwd in 1888 door D.& Joh. Boot te Gouwersluis. Zij heeft eerst als vrachtschip dienst gedaan en later nog een tijdje als kraanschip, waar zijn eind jaren tachtig haar huidige bestemming heeft gekregen als charterschip.

461d1514-aa16-46b6-9624-c6a42099c7b4

<b>Historische context: Industriële Revolutie</b> De eerste helft van de 20e eeuw is een periode van wereldoorlogen en crisis, maar in Nederland ook een tijd, waarin de Industriële Revolutie doorzet. Het goederenvervoer maakt een snelle ontwikkeling door, waarbij groot deel van het binnenlandse vrachtvervoer over water plaatsvindt. Het is tevens een periode waarin de Nederlandse binnenvaart een overgangsfase doormaakt en verandert van een pre-industrieel vervoerssysteem naar een systeem dat meer past bij de moderne, industriële samenleving. Interessant is daarbij, dat die revolutie in eerste instantie in een groot deel van de binnenvaart, maar ook in de visserij, leidde tot een snelle groei van een in wezen pre-industrieel systeem van voortstuwing: de zeilvaart. In die zin is er enige verwantschap met andere modaliteiten, zoals het rail- en wegvervoer, waar de industriële revolutie op lokaal en regionaal niveau rond 1900 vooral leidde tot een toename van de paardentractie. <b>Het type: De paviljoentjalk</b> Op de werven in Zuid-Holland en Noordwest-Brabant werden de tjalken gebouwd voor de lokale en de Zeeuwse schippers. Het merendeel van deze schepen waren paviljoentjalken. Zij werden zo genoemd vanwege het verhoogde dek in het achterschip. Het waren schepen zonder roef en de woning bevond zich in het achteronder. Om wat meer ruimte te krijgen werd het achterdek op dezelfde hoogte als de bovenkant van het boeisel gebracht, het potdeksel. Dit verhoogde achterdek noemde men paviljoen. De ingang bevond zich aan de voorkant van het paviljoen aan bakboord. Hier was een schuifluik waaronder zich een trapje bevond. Licht kwam naar binnen via een koekoek onder de helmstok en een raampje of poortje in de huid aan weerskanten van het roer. De vorm van de romp varieerde naar de grootte en naar de werf waarop het schip gebouwd was. Net als bij veel andere schepen voor de binnenvaart is het grootste deel van het schip bestemd voor laadruimte. Er is maar een klein gedeelte om in te wonen, waarbij het paviljoen huiskamer, slaapkamer en keuken tegelijk is. Pas met de komst van de Luxemotors in de jaren 1920 verandert die situatie en wordt meer aandacht aan de leefomgeving van de schipper en zijn gezin besteed. <b>Het object: Zuid-Hollandse Paviljoentjalk De Vrouwe Cornelia</b> De vrouwe cornelia is gebouwd in 1888 door D.& Joh. Boot te Gouwersluis. Zij heeft eerst als vrachtschip dienst gedaan en later nog een tijdje als kraanschip, waar zijn eind jaren tachtig haar huidige bestemming heeft gekregen als charterschip.