9931f873-919b-43b8-b9fc-87507efc3dfa

In 1932 bestelde de Technisch Ambtenaar Veer- en Bootdiensten van de RTM, de heer Van der Spek, een kleine motorboot bij de daarin goed bekend staande N.V. Scheepswerven v/h firma D. Boot te Alphen aan de Rijn. Het bouwnummer was 1065. Dit scheepje van net iets meer dan 9 meter lang en 2,50 meter breed kon negen personen vervoeren en was met twee RTM-ers bemand. Men was wel zo oppassend geweest de man nog een houten kapje te geven om de ergste weersomstandigheden - en het buiswater - te kunnen doorstaan. Op 20 maart 1933 werd het afgeleverd en in dienst gesteld. Met dit scheepje werd door de week vier keer op een dag verbinding gegeven op de tram vanuit Steenbergen. Ondanks dat hier een zeer goedkope en de passagiers niet ont¬ziende oplossing werd geconstrueerd, kan van het scheepje zelf worden gezegd dat het doelmatig was. Het voer goed, had een uitstekende rompvorm en hield zich ook bij zeegang zeer goed, hoewel we natuurlijk niet van enig comfort kunnen spreken. De 'Anna Jacoba' gedoopte nieuweling in bet trambedrijf werd nog helemaal geklonken met kleine klinknageltjes, de spantafstand was bepaald niet krap en het geheel woog dan ook behoorlijk, wat resulteerde in een diepgang van bijna een meter, wat strikt noodzakelijk was voor een veilige vaart over bet woelige en druk bevaren Zijpe. Als basismateriaal werd 'welijzer' gebruikt, ook wel 'puddelijzer' genoemd, een ouderwetse, koolstofrijke en primitieve staalsoort. De latere hoofdkapitein op Zijpe, Kees de Keizer, heeft hier¬mee zijn eerste vaarervaring opgedaan. Van 'Anna Jacoba' 's verdere geschiedenis bij de RTM is niet bijzonder veel bekend. Omdat bet scheepje zo klein was, hoefde het niet te worden opgenomen in de scheepsboekhouding en was keuring door de Scheepvaartinspectie ook geen vereiste. Een meetbrief, bewijs van teboekstelling of inspectierapport zijn daar¬om niet te vinden: die waren er gewoon met. Het feit dat 'Anna Jacoba' volstrekt open was werd al spoedig toch wat te gortig ervaren en nog voor bet uitbreken van de Tweede Wereldoorlog construeerde de RTM een houten kap over bet open middenschip. Achterop bleef de zaak gewoon open en werd het achterdekje iets verlaagd. Foto's van de oorspronkelijke situatie zijn tot op heden niet opgedoken. In 1951 werd het uit dienst genomen voor het voor passagiersvervoer en tot 1961 ingezet als sleepbootje; bij de schepen voor het suikerbietenvervoer. Daarna is het overgegaan in particuliere handen. In 2016 werd het scheepje verkregen via de heer Willem Boot. Hij had in 2002 het bootje van de oude eigenaar gekocht. Met het doel het zelf te gaan restaureren. Het schip is om niet door de heer Boot ter beschikking gesteld aan de Stichting RTM. Het schip is gebouwd in 1932 en was in zodanige staat dat er niet meer mee gevaren kan worden. Het schip is niet meer in originele staat.

9931f873-919b-43b8-b9fc-87507efc3dfa

In 1932 bestelde de Technisch Ambtenaar Veer- en Bootdiensten van de RTM, de heer Van der Spek, een kleine motorboot bij de daarin goed bekend staande N.V. Scheepswerven v/h firma D. Boot te Alphen aan de Rijn. Het bouwnummer was 1065. Dit scheepje van net iets meer dan 9 meter lang en 2,50 meter breed kon negen personen vervoeren en was met twee RTM-ers bemand. Men was wel zo oppassend geweest de man nog een houten kapje te geven om de ergste weersomstandigheden - en het buiswater - te kunnen doorstaan. Op 20 maart 1933 werd het afgeleverd en in dienst gesteld. Met dit scheepje werd door de week vier keer op een dag verbinding gegeven op de tram vanuit Steenbergen. Ondanks dat hier een zeer goedkope en de passagiers niet ont¬ziende oplossing werd geconstrueerd, kan van het scheepje zelf worden gezegd dat het doelmatig was. Het voer goed, had een uitstekende rompvorm en hield zich ook bij zeegang zeer goed, hoewel we natuurlijk niet van enig comfort kunnen spreken. De 'Anna Jacoba' gedoopte nieuweling in bet trambedrijf werd nog helemaal geklonken met kleine klinknageltjes, de spantafstand was bepaald niet krap en het geheel woog dan ook behoorlijk, wat resulteerde in een diepgang van bijna een meter, wat strikt noodzakelijk was voor een veilige vaart over bet woelige en druk bevaren Zijpe. Als basismateriaal werd 'welijzer' gebruikt, ook wel 'puddelijzer' genoemd, een ouderwetse, koolstofrijke en primitieve staalsoort. De latere hoofdkapitein op Zijpe, Kees de Keizer, heeft hier¬mee zijn eerste vaarervaring opgedaan. Van 'Anna Jacoba' 's verdere geschiedenis bij de RTM is niet bijzonder veel bekend. Omdat bet scheepje zo klein was, hoefde het niet te worden opgenomen in de scheepsboekhouding en was keuring door de Scheepvaartinspectie ook geen vereiste. Een meetbrief, bewijs van teboekstelling of inspectierapport zijn daar¬om niet te vinden: die waren er gewoon met. Het feit dat 'Anna Jacoba' volstrekt open was werd al spoedig toch wat te gortig ervaren en nog voor bet uitbreken van de Tweede Wereldoorlog construeerde de RTM een houten kap over bet open middenschip. Achterop bleef de zaak gewoon open en werd het achterdekje iets verlaagd. Foto's van de oorspronkelijke situatie zijn tot op heden niet opgedoken. In 1951 werd het uit dienst genomen voor het voor passagiersvervoer en tot 1961 ingezet als sleepbootje; bij de schepen voor het suikerbietenvervoer. Daarna is het overgegaan in particuliere handen. In 2016 werd het scheepje verkregen via de heer Willem Boot. Hij had in 2002 het bootje van de oude eigenaar gekocht. Met het doel het zelf te gaan restaureren. Het schip is om niet door de heer Boot ter beschikking gesteld aan de Stichting RTM. Het schip is gebouwd in 1932 en was in zodanige staat dat er niet meer mee gevaren kan worden. Het schip is niet meer in originele staat.