e5aa5993-e424-4171-96f2-f8d24cd30ce6

Tot ver in de 20e eeuw bleef, ook na Industriële Revolutie, paardentractie een essentiële rol vervullen in de Nederlandse mobiliteitsgeschiedenis, zowel in het goederen- als in het personenvervoer. Naast de paardentram, de paardenomnibus en de paardentaxi, werd een belangrijke plaats opgeëist door stalhouderijen, die vooral actief waren in de verhuur van rijtuigen voor privévervoer, maar ook desgewenst in openbaar vervoer voorzagen. In de grote en middelgrote steden waren ze verspreid door de stad gevestigd; vaak ook dichtbij stations. Ze hadden in het algemeen een keur van rijtuigen in de aanbieding (Berline, Coupé, Landauer, Brik, Omnibus). De serieuze opmars van de auto (inclusief autobus en vrachtwagen) luidde in de jaren 1920 het echte einde van de paardentractie in en daarmee van het ‘hippomobiele tijdperk’. Het definitieve einde van dat tijdperk kwam in de jaren 1950 en ’60; toen sloten de laatste 'traditionele stalhouderijen' hun poorten, als ze niet al veel eerder op de verhuur van auto’s waren overgegaan. De berline van de Noord-Nederlandse Stalhouderij in Groningen werd in in 1967 verkocht aan de stichting Paard & Karos en aan de collectie van het Nationaal Rijtuig Museum toegevoegd

e5aa5993-e424-4171-96f2-f8d24cd30ce6

Tot ver in de 20e eeuw bleef, ook na Industriële Revolutie, paardentractie een essentiële rol vervullen in de Nederlandse mobiliteitsgeschiedenis, zowel in het goederen- als in het personenvervoer. Naast de paardentram, de paardenomnibus en de paardentaxi, werd een belangrijke plaats opgeëist door stalhouderijen, die vooral actief waren in de verhuur van rijtuigen voor privévervoer, maar ook desgewenst in openbaar vervoer voorzagen. In de grote en middelgrote steden waren ze verspreid door de stad gevestigd; vaak ook dichtbij stations. Ze hadden in het algemeen een keur van rijtuigen in de aanbieding (Berline, Coupé, Landauer, Brik, Omnibus). De serieuze opmars van de auto (inclusief autobus en vrachtwagen) luidde in de jaren 1920 het echte einde van de paardentractie in en daarmee van het ‘hippomobiele tijdperk’. Het definitieve einde van dat tijdperk kwam in de jaren 1950 en ’60; toen sloten de laatste 'traditionele stalhouderijen' hun poorten, als ze niet al veel eerder op de verhuur van auto’s waren overgegaan. De berline van de Noord-Nederlandse Stalhouderij in Groningen werd in in 1967 verkocht aan de stichting Paard & Karos en aan de collectie van het Nationaal Rijtuig Museum toegevoegd