Oorspronkelijk voor vervoer van goederen in de stad Amsterdam.Baggerwerk; natte waterbouw. Aanleg en onderhoud natte infrastructuur (schoonmaken en uitdiepen vaarwegen); ophoging bouwterreinen voor industrie, woningbouw, "droge"infrastructuur (wegen) e.a.recreatie en wedstrijdjachtVrachtvaartStoomsleepboot voor de werf (RDM) en veerdienst voor personeel.Rijksopnemingsvaartuig (ROV), dienst Hydrografie der Koninklijke Marineslepen en/of duwenSyndicaat Sprenger, Beekhuis en Lucardi, Leeuwarden ( Hludana)rn1921 – 1931Het schip is gebouwd voor de visserij op de Zuiderzee. Jan Uithuisje gebruikte hiervoor sleepnetten (voor bot) en drijfnetten (voor haring en ansjovis), vistechnieken die in span – met twee schepen – werden bedreven. Bij het vissen op spiering in de winter viste Uithuisje, ook weer in span, met de wonderkuil. Na de afsluiting van de Zuiderzee (1932) verschraalde de visstand en kon er alleen nog paling en later ook snoekbaars worden gevangen. Paling met de dwarskuil, snoekbaars meestal met drijfnetten. Pieter en Cornelis Uithuisje visten na 1932 ook incidenteel op paling met hoekwant. Zie: Peter Dorleijn, ‘Van gaand en staand want.’ Deel IIStoomsleper voor het ARA gebiedHavensleepbootZeilend vrachtschip. Wereldwijd vervoer van bulkgoederen.PleziervaartuigVisserijVan 1918 tot 1976 als zeesleepboot voor de papierindustrie in Zweden gevaren. Vooral met houtvlotten gevaren in de Oostzee. Vanaf 1976 Nederland.Patrouillevaartuig (patrouilleren, ijsbreken, brandbestrijding en slepen)Visserrijschip t.b.v. ZuiderzeevisserijVissersschip voor de ZuiderzeeVissersschipVisserijschip tbv ZuiderzeevisserijVissersschipAssisteren bij aanmeren en losgooien van ankertrossen en boeien.Het schip is gebouwd voor het beugelen van zand en voor regionale vracht, zoals riet. Aakjes van deze maat waren vroeger heel algemeen rondom de Biesbosch.Visserijschip t.b.v. ZuiderzeevisserijSleepbootGoederenvervoer; duwbootToevoeging aan het rijksmonument onnehoeck te KwintsheulDienstvaartuig - Brandblusboot en sleepbootRijnsleepbootDe KU12 is één van de twee overgebleven Kuunder zeepunters die als vissersschip op de Zuiderzee hebben gevaren. De KU11 (die een eigen eigenaarsgeschiedenis kent) vaart in de open vissermanuitvoering, de KU12, ten gevolge van de aanleg van de Afsluitdijk en het einde van de Zuiderzeevisserij, als plezierjacht. Als zodanig is het schip uniek, heeft historische waarde. Het is een Varend Monument®, Varend Erfgoed. Het oorspronkelijke schip is gebouwd voor visser Gerrit Doedel te Kuinre, voor de palingvisserij op de Zuiderzee. Mede door de komst van de Afsluitdijk was de palingvisserij niet langer lonend. Voor Gerrit Doedel is op grond van de Zuiderzeesteunwet een uitkering aangevraagd. Het schip kreeg, voorzien van een dek en kajuit, een functie als pleziervaartuig.Redden van personen en assisteren bij calamiteiten.HaringvisserijVisserijVarende verkoop van kruidenierswaren en scheepsbenodigdheden.De schokker is gebouwd als vissersvaartuig voor de ankerkuilvisserijDe beugvisserij werd uitgeoefend vanuit Middelharnis, Pernis en Zwartewaal en in mindere mate vanuit Maassluis en Vlaardingen. De MD 10 is niet alleen representatief voor Middelharnis, maar breder ook voor Pernis en Zwartewaal en de Rotterdamse en Vlaardingense werven waarmee nauwe betrekkingen bestonden. De twee hoofdstromen in de visserij waren enerzijds de haringvisserij, anderzijds de beugvisserij op kabeljauw. De haringvisserij was eeuwenlang een beschermd monopolie en conservatief van aard, pas na 1858 en meer na 1865 bij de introductie van het kottertuig en de katoenen netten door A.E Maas , kwam er beweging in die sector. Het vistuig, dat de vissers in Middelharnis het meest gebruikten was de beug . De beug bestaat uit zgn. hoekwant. Een beug is een lange lijn bezet met korte dwarslijntjes (sneuen), die voorzien zijn van z.g. hoeken (vishaken). Aan deze haken wordt aas geslagen. De beug geaasd zijnde wordt zo veel mogelijk in een rechte lijn op de zeebodem uitgezet. Dit uitzetten wordt “de beug schieten" genoemd. Op deze beug staan enige boeien voorzien van verschillende vlaggen. Deze boeien worden vastgelegd door kleine ankertjes of dreggen" geheten, die aan de beug verbonden zijn. Een volledige beug was meestal 6 km lang maar lengtes 13 tot 18 km kwamen ook wel voor. In 1916 werd de MD10 omgebouwd tot haringlogger. In 1931 ia het schip verkocht naar Noorwegen.Vrachtvaart met “wrede” lading: stenen en basalt voor dijkversterkingenGebruikt voor bergingswerkzaamheden.Visserijschip t.b.v. Zuiderzeevisserij.Werfboot en veerdienst voor het personeel van de R.D.M.